Op 1 april 2016 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin belanghebbende in beroep ging tegen informatiebeschikkingen die door de inspecteur van de Belastingdienst waren afgegeven. Deze informatiebeschikkingen betroffen de jaren 2008 tot en met 2012 en waren het gevolg van een tipgever die informatie had verstrekt over een buitenlandse bankrekening bij Rabobank Luxembourg S.A. De inspecteur had belanghebbende en zijn echtgenote geïdentificeerd als rekeninghouders van deze rekening en verzocht om nadere informatie over hun buitenlandse bankrekeningen. Belanghebbende heeft echter niet gereageerd op de vragen van de inspecteur, waardoor hij niet aan zijn informatieverplichting heeft voldaan.
De rechtbank oordeelde dat de informatiebeschikkingen terecht waren afgegeven, omdat de inspecteur voldoende aanleiding had om nadere inlichtingen te vragen. De rechtbank benadrukte dat het enkele feit dat de gegevens betrekking hadden op een eerder jaar (1996) niet afdeed aan de noodzaak voor de inspecteur om informatie te verkrijgen voor de belastingheffing over de jaren 2008 tot en met 2012. De rechtbank verklaarde de beroepen van belanghebbende ongegrond en stelde hem in de gelegenheid om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken binnen vier weken na verzending van de uitspraak.
De uitspraak is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.