Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
F. van Lanschot (Bankiers) Luxembourg S.A.”(verder ook: de renseignementen)
.De bijlage B.9. betreft een adressenlijst. Voorzover te dezen van belang bevatten de bijlagen B.1., B.2. en B.6. respectievelijk de volgende gegevens:
Van Lanschot Bankiers (Luxembourg) SA Boulevard Prince Henri, 3 L-2016 Luxembourg, date: 9/05/96 prog: FVLR102J page: 39, portfolio evaluation
“navorderingsaanslagen inkomstenbelasting\premie volksverzekeringen\vermogensbelasting 1995 en 2002 op te leggen”. Over de jaren na 1995 schrijft hij:
“Voor de jaren na 1995 die in deze kennisgeving niet zijn opgenomen zal ik op een later moment aanslagen en navorderingsaanslagen opleggen indien de mij bekende feiten niet wijzigen. Hierover wordt u te zijner tijd nader ingelicht.”De inspecteur heeft belanghebbenden in deze brief in de gelegenheid gesteld om binnen 14 dagen na dagtekening van deze brief schriftelijk te reageren en – indien gewenst – vóór genoemde termijn een afspraak te maken voor een mondelinge toelichting. De gemachtigde heeft bij brief van 4 december 2007 hierop gereageerd met de mededeling dat de echtgenote vooralsnog niet in staat is op het voornemen tot het opleggen van een navorderingsaanslag te reageren. Hij heeft daarin zijn verzoek om informatie herhaald.
“Bevestiging navorderingen zonder boete”gezonden waarin hij belanghebbenden meedeelt dat hij heeft besloten de navorderingsaanslagen IB/PVV 1995 en 2002 en VB 1996 op te leggen zonder boete, maar met heffingsrente indien verschuldigd. Deze navorderingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente - de IB/PVV 2002 aan belanghebbenden en de IB 1995 en VB 1996 aan de echtgenote - zijn opgelegd met dagtekening 21 december 2007.
“navorderingsaanslagen inkomstenbelasting\premie volksverzekeringen 1996 tot en met 2001 en 2003 tot en met 2004 en vermogensbelasting 1997 tot en met 2000”op te leggen.
“Mededeling navorderingen en boetemededeling”betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996 tot en met 2001, 2003 en 2004 en VB 1997 tot en met 2000 gezonden. De navorderingsaanslagen en beschikkingen heffingsrente zijn opgelegd met dagtekening 29 november 2008. Bij brief van 9 december 2008 heeft de gemachtigde hiertegen pro-forma bezwaar gemaakt. Hij heeft daarbij de inspecteur verzocht om uitstel voor het indienen van de gronden van het bezwaar totdat onherroepelijk uitspraak is gedaan in het hoogste resort in het Rekeningenproject Bank Zonder Naam.
“informatie met betrekking tot de uitspraak op bezwaar”gezonden aan belanghebbenden. Daarbij heeft de inspecteur de gemachtigde nogmaals in de gelegenheid gesteld om gehoord te worden. Hij heeft de gemachtigde verzocht om binnen vier weken te reageren.
“Kennisgeving uitspraak op de bezwaarschriften”gezonden. Hierin duidt de inspecteur deze brief aan als uitspraak op bezwaar. De verminderingsbeschikkingen zijn gedagtekend 15 juli 2013.
3.Geschil
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk voor zover het betrekking heeft op de navorderingsaanslagen IB/PVV 1996, 1998, 1999 en 2000 en VB 1997, 1999 en 2000 en de bijbehorende beschikkingen heffingsrente;
- verklaart het beroep voor het overige ongegrond;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden: