In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking en herziening van zijn bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft de bijstandsuitkering van eiser ingetrokken over de periode van 24 januari 2023 tot en met 28 maart 2024 en een bedrag van € 11.967,22 netto teruggevorderd. Daarnaast is de bijstandsuitkering herzien over de periode van 1 maart 2023 tot en met 31 maart 2024, eveneens met een terugvordering van € 11.967,22 netto. De rechtbank heeft het beroep op 14 maart 2025 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser te lang in het buitenland heeft verbleven zonder dit te melden, wat heeft geleid tot de intrekking van zijn uitkering. Eiser heeft aangevoerd dat hij met zijn gokactiviteiten alleen maar verliezen heeft geleden en dat de kasstortingen en bijschrijvingen van derden leningen zijn. De rechtbank oordeelt dat het college terecht de bijstandsuitkering heeft herzien en de terugvordering heeft gehandhaafd, maar dat de netto terugvordering onjuist was. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de netto terugvordering vastgesteld op € 10.307,07. De rechtbank heeft het college opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen over de brutering van de terugvordering. Eiser heeft recht op vergoeding van griffierecht en proceskosten.