ECLI:NL:RBROT:2025:4321
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering wegens schending inlichtingenplicht en onroerend goed in het buitenland
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 11 april 2025, wordt het beroep van eiser tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam behandeld. Eiser, die een bijstandsuitkering ontvangt, heeft onroerend goed in Algerije op zijn naam staan, waaruit hij huurinkomsten ontvangt. Het college heeft op basis van een melding en een onderzoek door het Internationaal Bureau Fraude Informatie (IBF) besloten om de bijstandsuitkering van eiser in te trekken en een bedrag van € 16.458,- terug te vorderen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank oordeelt dat het college terecht heeft gehandeld. Eiser heeft zijn inlichtingenplicht geschonden door geen melding te maken van zijn vermogen in het buitenland bij de aanvraag van de bijstandsuitkering. De rechtbank stelt vast dat het onroerend goed van eiser van invloed is op zijn vermogen en daarmee op zijn recht op bijstand. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de documenten die zijn eigendom van het pand in Algerije ondersteunen, vervalst zijn. De rechtbank concludeert dat het college de intrekking en terugvordering van de bijstandsuitkering terecht heeft doorgevoerd, en verklaart het beroep van eiser ongegrond. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.