ECLI:NL:CRVB:2017:4165
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking en terugvordering bijstandsuitkering wegens verzwegen gezamenlijke huishouding
Op 14 november 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkeringen aan appellante, die in de periode van 9 februari 2006 tot en met 31 januari 2012 en sinds 1 april 2013 bijstand ontving. De gemeente Enschede had op basis van een anonieme melding een onderzoek ingesteld naar de woonsituatie van appellante, waarbij werd geconcludeerd dat zij samenwoonde met [X], haar partner, zonder dit te melden bij het college. De rechtbank had het beroep van appellante tegen de intrekking van de bijstand gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de Centrale Raad bevestigde in hoger beroep de intrekking en terugvordering van de bijstand over de periode van 25 juli 2011 tot en met 16 december 2013. De Raad oordeelde dat er voldoende feitelijke grondslag was voor de conclusie dat appellante en [X] een gezamenlijke huishouding voerden, ondanks dat zij op verschillende adressen stonden ingeschreven. De Raad benadrukte dat het college bevoegd was om onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening en dat de privacy-inbreuk niet onevenredig was ten opzichte van het doel van het onderzoek. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van 20 april 2016 ongegrond.