ECLI:NL:RBROT:2025:121

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 januari 2025
Publicatiedatum
30 december 2024
Zaaknummer
ROT 24/6384 e.a.
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproep aan veelprocedeerder wegens misbruik van recht en onbevoegdheid van de rechtbank

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 2 januari 2025, wordt een oproep gedaan aan een veelprocedeerder, aangeduid als [Naam], die herhaaldelijk verzoeken om openbaarmaking indient. De rechtbank stelt vast dat deze verzoeken, in combinatie met een beroep op betalingsonmacht, hebben geleid tot een situatie waarin de Afdeling bestuursrechtspraak en de rechtbank regelmatig hebben geoordeeld dat [Naam] misbruik van recht maakt. De rechtbank wijst erop dat de voortdurende verzoeken van [Naam] een onevenredige belasting vormen voor het openbaar bestuur en de rechtspraak, en dat zijn verzoeken vaak gericht zijn op het schaden van personen en instanties. De rechtbank heeft vastgesteld dat [Naam] te kwader trouw handelt en alleen doorprocedeert uit financieel gewin. Daarom roept de rechtbank [Naam] uitdrukkelijk op om te stoppen met deze procedures.

De uitspraak betreft negen beroepen van [Naam] tegen besluiten van de minister van Justitie en Veiligheid en de staatssecretarissen van Justitie en Veiligheid. De rechtbank verklaart zich onbevoegd in de zaak met zaaknummer ROT 24/7548 en verklaart de overige beroepen niet-ontvankelijk. De rechtbank baseert haar beslissing op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dat het mogelijk maakt om zonder zitting uitspraak te doen wanneer de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn of de bestuursrechter onbevoegd is. De rechtbank concludeert dat er geen publiekrechtelijke grondslag is voor schadevergoeding wegens veronderstelde onrechtmatige rechtspraak en dat er geen reden is om het beroep te converteren in een verzoekschrift. De rechtbank bevestigt dat [Naam] in verzuim is het griffierecht te betalen, wat ook van toepassing is op de overige beroepen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 24/6384, ROT 24/7548, ROT 24/7798, ROT 24/8750, ROT 24/8854, ROT 24/8856, ROT 24/8858, ROT 24/9009, ROT 24/9332

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 januari 2025 in de zaken tussen

[Naam] ([Naam]), uit [Plaats], eiser

en

de minister van Justitie en Veiligheid (de minister),

de staatsecretaris van Justitie en Veiligheid (staatssecretaris 1),

de staatsecretaris Rechtsbescherming, voorheen de minister voor Rechtsbescherming(staatssecretaris 2).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de rechtbank over negen beroepen van [Naam] tegen diverse besluiten van de minister en de staatssecretarissen 1 en 2 of wegens verondersteld niet tijdig beslissen door deze bestuursorganen.
2. Omdat de beroepen kennelijk niet-ontvankelijk zijn dan wel de bestuursrechter onbevoegd is daarvan kennis te nemen, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling

Onbevoegdheid
3. Het beroep in de zaak ROT 24/7548 betreft een beroep van 2 augustus 2024 wegens verondersteld niet tijdig beslissen door de minister op een verzoek om schadevergoeding. Omdat de aansprakelijkstelling door [Naam] ziet op mogelijk onrechtmatig handelen door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de minister het verzoek van [Naam] doorgestuurd naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Die minister heeft het verzoek om schadevergoeding reeds op 12 juni 2024 afgewezen, omdat er geen publiekrechtelijke grondslag is voor schadevergoeding wegens veronderstelde onrechtmatige rechtspraak. Onder verwijzing naar haar eerdere uitspraak van 30 april 2024 (ECLI:NL:RBROT:2024:3838) waarbij [Naam] partij was, verklaart de rechtbank zich onbevoegd kennis te nemen van dit beroep wegens verondersteld niet tijdig beslissen (zie voorts ECLI:NL:RVS:2024:2600). Reeds omdat er in deze zaak geen schadeveroorzakend besluit als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb valt aan te wijzen, is er geen reden om het beroep te converteren in een verzoekschrift. Omdat geen griffierecht is voldaan kan dit ook niet worden teruggestort.
Misbruik van recht
4. Voor de overige beroepen geldt het volgende. Omdat [Naam] continu misbruik van recht maakt, krijgt hij in beginsel geen ontheffing van de verplichting het griffierecht te voldoen (zie bijv. ECLI:NL:RVS:2024:1278, ECLI:NL:CRVB:2024:2031 en ECLI:NL:RBROT:2024:11383). De rechtbank zal hierna nagaan of zij terecht griffierecht heeft geheven en of [Naam] in verzuim is het griffierecht te betalen (artikel 8:41, zesde lid, van de Awb).
5. Het beroep in de zaak ROT 24/6384 is gericht tegen een beslissing op bezwaar van staatssecretaris 2 van 27 juni 2024. Daarbij is besloten het bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag om openbaarmaking wegens misbruik van recht ongegrond te verklaren. Omdat de rechtbank van oordeel is dat [Naam] niet alleen misbruik van recht maakt bij zijn aanvraag, maar dit ook doet door het instellen van beroep, heeft de griffier terecht griffierecht gegeven en is [Naam] in verzuim het griffierecht te betalen.
6. Het beroep in de zaak ROT 24/7798 betreft een beroep van 12 augustus 2024 wegens verondersteld niet tijdig beslissen op bezwaar door staatssecretaris 1 op een verzoek om openbaarmaking met betrekking tot verklaringen omtrent gedrag. Op 3 september 2024 is alsnog een besluit op bezwaar genomen. Daarbij is besloten het bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag om openbaarmaking wegens misbruik van recht ongegrond te verklaren. Omdat de rechtbank van oordeel is dat [Naam] niet alleen misbruik van recht maakt bij zijn aanvraag, maar dit ook doet door het instellen van beroep, heeft de griffier terecht griffierecht gegeven en is [Naam] in verzuim het griffierecht te betalen. Dit misbruik strekt zich zowel uit tot het beroep van rechtswege tegen het besluit van 3 september 2024 als het beroep wegens niet-tijdig beslissen (vgl. ECLI:NL:RVS:2018:2290 en ECLI:NL:RBROT:2022:1865).
7. Het beroep in de zaak ROT 24/8750 is gericht tegen een beslissing op bezwaar van 17 september 2024 van de minister. Daarbij is besloten het bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag om openbaarmaking ongegrond te verklaren omdat het verzoek evident geen bestuurlijke aangelegenheid betreft. Omdat de rechtbank van oordeel is dat [Naam] niet alleen misbruik van recht maakt bij zijn aanvraag, maar dit ook doet door het instellen van beroep, heeft de griffier terecht griffierecht gegeven en is [Naam] in verzuim het griffierecht te betalen.
8. Het beroep in de zaak ROT 24/8854 is gericht tegen een beslissing op bezwaar van staatssecretaris 1 van 20 september 2024. Daarbij is besloten het bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag om openbaarmaking wegens misbruik van recht ongegrond te verklaren. Omdat de rechtbank van oordeel is dat [Naam] niet alleen misbruik van recht maakt bij zijn aanvraag, maar dit ook doet door het instellen van beroep, heeft de griffier terecht griffierecht gegeven en is [Naam] in verzuim het griffierecht te betalen.
9. Het beroep in de zaak ROT 24/8856 is gericht tegen een beslissing op bezwaar van staatssecretaris 1 van 19 september 2024. Daarbij is besloten het bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag om openbaarmaking wegens misbruik van recht ongegrond te verklaren. Omdat de rechtbank van oordeel is dat [Naam] niet alleen misbruik van recht maakt bij zijn aanvraag, maar dit ook doet door het instellen van beroep, heeft de griffier terecht griffierecht gegeven en is [Naam] in verzuim het griffierecht te betalen.
10. Het beroep in de zaak ROT 24/8858 is gericht tegen een tweede beslissing op bezwaar van staatssecretaris 1 van 19 september 2024. Daarbij is besloten het bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag om openbaarmaking wegens misbruik van recht ongegrond te verklaren. Omdat de rechtbank van oordeel is dat [Naam] niet alleen misbruik van recht maakt bij zijn aanvraag, maar dit ook doet door het instellen van beroep, heeft de griffier terecht griffierecht gegeven en is [Naam] in verzuim het griffierecht te betalen.
11. Het beroep in de zaak ROT 24/9009 is gericht tegen een beslissing op bezwaar van staatssecretaris 1 van 26 september 2024. Daarbij is besloten het bezwaar tegen het niet in behandeling nemen van een aanvraag om openbaarmaking wegens misbruik van recht ongegrond te verklaren. Omdat de rechtbank van oordeel is dat [Naam] niet alleen misbruik van recht maakt bij zijn aanvraag, maar dit ook doet door het instellen van beroep, heeft de griffier terecht griffierecht gegeven en is [Naam] in verzuim het griffierecht te betalen.
12. Het beroep in de zaak ROT 24/9332 is gericht tegen een beslissing op bezwaar van de minister van 8 oktober 2024. Daarbij is besloten het bezwaar tegen de afwijzing van een aanvraag om openbaarmaking van strafvorderlijke gegevens ongegrond te verklaren, omdat die buiten de reikwijdte van de Wet open overheid vallen. Omdat de rechtbank van oordeel is dat [Naam] niet alleen misbruik van recht maakt bij zijn aanvraag, maar dit ook doet door het instellen van beroep, heeft de griffier terecht griffierecht gegeven en is [Naam] in verzuim het griffierecht te betalen.
Oproep aan [Naam]
13. De rechtbank houdt [Naam] voor dat zijn voortdurende verzoeken om openbaarmaking in combinatie met het beroep op betalingsonmacht ertoe hebben geleid dat de Afdeling bestuursrechtspraak en de rechtbank vrijwel steeds hebben vastgesteld dat [Naam] misbruik van recht maakt (zie de rechtspraak die is vermeld in ECLI:NL:RBROT:2024:11383). Ook nu weer legt [Naam] een onevenredig zware belasting op het openbaar bestuur en de rechtspraak. Daar komt bij dat zijn vele openbaarmakingsverzoeken ertoe strekken personen en instanties te schaden. Veelvuldig is verder vastgesteld dat [Naam] te kwader trouw is en alleen doorprocedeert uit een oogpunt van financieel gewin (bijv. ECLI:NL:RVS:2018:3553). De rechtbank roept daarom [Naam] uitdrukkelijk op dit procederen te staken.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart zich onbevoegd in de zaak met zaaknummer ROT 24/7548;
  • verklaart de overige beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.