ECLI:NL:RVS:2024:2600
Raad van State
- Hoger beroep
- E.J. Daalder
- M.M. Kaajan
- V.V. Essenburg
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderopvangtoeslag en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellante] tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 5 september 2022. De rechtbank had het beroep van [appellante] gegrond verklaard wegens het uitblijven van een beslissing op haar verzoek om herbeoordeling van haar recht op kinderopvangtoeslag. De rechtbank stelde een dwangsom vast van € 1.442,00 en droeg de Belastingdienst/Toeslagen op om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen. [appellante] heeft vervolgens een verzoek om schadevergoeding ingediend, omdat zij van mening is dat de rechtbank vijftien weken te laat uitspraak heeft gedaan, wat volgens haar zou hebben geleid tot hogere dwangsommen als de uitspraak tijdig was gedaan.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 23 mei 2024. Tijdens de zitting heeft [appellante] de gronden van het hoger beroep ingetrokken, waardoor de Afdeling het hoger beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. Wat betreft het verzoek om schadevergoeding oordeelt de Afdeling dat dit verzoek niet onder de reikwijdte van artikel 8:88, eerste lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht valt. [appellante] kan in dit geval alleen een vordering bij de civiele rechter instellen voor eventuele schade die zij heeft geleden.
De Afdeling heeft in haar beslissing verklaard dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is en dat zij onbevoegd is om kennis te nemen van het verzoek om schadevergoeding. De Dienst Toeslagen hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de Afdeling bestuursrechtspraak, in aanwezigheid van de griffier.