ECLI:NL:RBROT:2024:4417
Rechtbank Rotterdam
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake griffierecht door veelprocedeerder
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 17 mei 2024 uitspraak gedaan over het verzet van een veelprocedeerder tegen een eerdere uitspraak van 1 maart 2024, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard wegens het niet betalen van griffierecht. De rechtbank heeft het verzet behandeld op 25 april 2024, waarbij de opposant via een videoverbinding aanwezig was, terwijl de gemachtigde van het Dagelijks Bestuur van GR Sociaal niet verscheen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat het verzoek van de opposant om vrijstelling van griffierecht niet in het dossier aanwezig was, ondanks dat hij een afschrift van zijn e-mailverzoek had overgelegd. De rechtbank heeft eerder geoordeeld dat zij in beginsel uitgaat van misbruik van recht ten aanzien van de opposant, tenzij er aanknopingspunten zijn voor het tegendeel. In deze zaak zijn dergelijke aanknopingspunten niet gevonden, wat betekent dat de opposant geen aanspraak kan maken op vrijstelling van griffierecht.
De rechtbank heeft ook de argumenten van de opposant over willekeur en strijd met de Grondwet verworpen. De rechtbank concludeert dat het verzet ongegrond is en dat de eerdere uitspraak in stand blijft. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of verletkosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.