Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 25 januari 2024 in de zaak tussen
[naam eiseres], uit [plaatsnaam] (België), eiseres
de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de staatssecretaris
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid).
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Bevindingen:
MENTHOLVERBOD20 mei 2020 Wat ga jij doen? Vraag meer informatie aan je retailer". (…)
MENTHOLVERBODVerkoop je een pakje menthol sigaretten aan een volwassen roker? Geef hem/haar een kaartje mee. Vul je me even bij als ik leeg ben!" (zie bijlage 1, foto bijlage foto 4). Vervolgens pakte ik een flyer uit de display en las: "MENTHOLVERBOD alles wat je moet weten over het aankomende mentholverbod! 20 mei 2020". (zie bijlage 1, fotobijlage foto 5). Vervolgens
“(…) Bevindingen:
Beoordeling door de rechtbank
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
eigenproducten. In de definitie van reclame staat niet dat het moet gaan om reclame voor een
eigenproduct. Met de staatssecretaris is de rechtbank van oordeel dat de passage uit de wetsgeschiedenis waar eiseres zich in dit verband op beroept moet worden gelezen in de context van de detectiekans. [4] Ook wordt in de definitie van reclame geen onderscheid gemaakt tussen rookvrije alternatieven en traditionele rookwaren. Bovendien ziet één van de symbolen op de folder wel degelijk op een product dat eiseres in haar assortiment heeft, namelijk een apparaat om tabaksticks te verwarmen. Dat niet in één oogopslag duidelijk was dat de folder afkomstig was van eiseres, betekent niet dat zij daarmee niet beoogde om de verkoop van dat rookvrije alternatief te bevorderen. Een ander doel dan verkoopbevordering kan de vermelding van de alternatieven in de folder naar het oordeel van de rechtbank niet hebben. De stelling van eiseres dat de folder een puur informatief karakter heeft, volgt de rechtbank dus niet.
- zelfs indien de boete van 16 maart 2018 zou mogen worden meegenomen - aan een verhoging tot € 450.000,- niet kan worden toegekomen. De tussenliggende boetes dienen immers ook onherroepelijk vast te staan. Een andere uitleg van de recidiveregels zou tot onaanvaardbare situaties leiden. In de gegeven omstandigheden kan bij overtreding van het reclameverbod daarom ten hoogste het basisbedrag van € 45.000,- als boete worden opgelegd.