Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding van 23 maart 2023;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie;
- de incidentele conclusie inzake vordering tot inzage ex. artikel 843a Rv, tevens houdende conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie;
- de conclusie van antwoord in het incident tevens houdende conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie, tevens akte uitlating producties;
2.2. De feiten
3.De vordering en het verweer in conventie en in reconventie
Bij de beoordeling of de stellingen voldoende concreet en onderbouwd zijn en of het verweer voldoende gemotiveerd is weegt mee dat beide partijen al zeer lange tijd – in elk geval sinds de opt-out door [persoon A] in 2007 – weten dat over de totstandkoming van de overeenkomst en de afwikkeling daarvan een gerechtelijke procedure gevoerd zal (kunnen) worden, zodat van hen verlangd mag worden de voor hun procespositie relevante informatie en stukken te hebben verzameld en bewaard.
- een kopie van de overeenkomst van 9 november 2000 met contractnummer [contractnummer] , voorzien van een adviseursnummer van de tussenpersoon;
-een brief van de tussenpersoon van 26 oktober 2000 gericht aan [persoon A] , met als onderwerp “kredietregeling”, waarmee de door [persoon A] gesloten/te sluiten kredietovereenkomst ter hoogte van fl 90.000,00 wordt aangeboden en waarin tevens te lezen is:
‘(…) Het is zeer aantrekkelijk dit krediet af te lossen met het Capital Effect vanBank Labouchere, waarvan brochure en prognose zijn bijgevoegd.(…)
Bemiddeling in consumptieve kredieten, alsmede in verzekeringen, hypotheken en spaarvormen’.
€ 135,00