In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 9 april 2024, wordt het beroep van eiseres, de exploitant van een horeca-inrichting, tegen een bestuurlijke boete van € 600,- behandeld. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport had deze boete opgelegd wegens overtreding van het rookverbod zoals vastgelegd in de Tabaks- en rookwarenwet (Trw). De rechtbank oordeelt dat eiseres, die een ontheffing had op grond van de Alcoholwet, als exploitant van de horeca-inrichting moet worden aangemerkt en dus verantwoordelijk was voor het handhaven van het rookverbod.
De zaak begon met een inspectie op 14 augustus 2022 tijdens het Dutch Valley Festival, waar toezichthouders van de NVWA constateerden dat in de Hip Hop tent door meerdere personen werd gerookt. Eiseres had de verplichting om het rookverbod te handhaven, maar dit bleek niet te zijn gebeurd. De staatssecretaris legde daarop een boete op, die eiseres aanvechtte. De rechtbank beoordeelt of de boete terecht is opgelegd en of deze evenredig is.
De rechtbank concludeert dat eiseres inderdaad de exploitant was en dat zij tekort is geschoten in haar verplichtingen. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris de bevoegdheid had om de boete op te leggen en dat de verdedigingsrechten van eiseres niet zijn geschonden. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de boete in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.