Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 12 december 2024 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Inleiding
Totstandkoming van het besluit
Datum en tijdstip van de bevinding: donderdag 26-08-2021, omstreeks 19.56 uur.
.Volgens eiseres kan letsel ook op een ander moment in de keten zijn veroorzaakt, bijvoorbeeld bij het transport of op de slachterij, en daarvoor is eiseres niet verantwoordelijk
.Verder wijst eiseres erop dat drie werknemers van haar vangbedrijf slechts de vangmachine van het pluimveebedrijf hebben bestuurd en de kuikens niet hebben vasthouden. Als er al vangletsel is, dan is dat veroorzaakt door de vangmachine en de pluimveehouder is verantwoordelijk voor deugdelijk onderhoud en actuele software van de machine. Eiseres heeft jarenlange ervaring, is erkend en geaccrediteerd en zij doet voldoende om het welzijn van de dieren te waarborgen; meer mag van haar niet worden verwacht. Ten slotte wijst eiseres op de conclusies in een rapport over bestuurlijke boetes ten aanzien van de Wet dieren. [3]
Beoordeling door de rechtbank
Vang- en ketenletsel bij vleeskuikens op verschillende momenten in de ketenvan Wageningen University & Research (WUR) van dit jaar (WUR-rapport 2024) [4] , aanleiding gezien om deze wijze van het vaststellen en beboeten van vangletsel (opnieuw) in een meervoudige kamer aan de orde te stellen.
lijktvoor het vaststellen van vleugelbloedingen veroorzaakt door het vang- en laadproces. [15] Deze formulering laat echter ruimte voor twijfel en heeft bovendien alleen betrekking op vleugelbloedingen, terwijl de NVWA bij het vaststellen van vangletsel ook bloedingen aan borst en poot meetelt. Verder meent verweerder dat de geschiktheid van de gebruikte methode wordt bevestigd door internationaal wetenschappelijk onderzoek. Een belangrijke pijler van de door de NVWA gebruikte methode is het schatten van de ouderdom van een bloeding aan de hand van de kleur, maar uit het door de NVWA aangehaalde wetenschappelijke onderzoek volgt niet buiten redelijke twijfel dat de kleur van een bloeding zonder meer voldoende duidelijkheid kan bieden over de ouderdom daarvan, in elk geval niet voor zover het gaat om het verkleuren van helderrood naar donkerrood-paars. De rechtbank wijst in dat kader ook op een studie van Griffiths [16] (in de EFSA-opinie is gewezen op diens convention paper), waaruit volgt dat elk onderzoek dat wordt uitgevoerd om de leeftijd van blauwe plekken te bepalen, verband moet houden met de daarbij betrokken weefsels. Eiseres heeft er eerder, onder verwijzing naar de verklaring van Westendorp, ook op gewezen dat antidatering van bloeduitstortingen op basis van (uitsluitend) een visuele beoordeling niet mogelijk is. [17]
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 7 november 2022;
- herroept het primaire besluit;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 365,- aan eiseres moet vergoeden;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 3.249,- aan proceskosten van eiseres.
Informatie over hoger beroep
Table 4.3 In vivo clour changes in bruises
Overall, breast bruises became darker with increasing bruise age. The ∆L values [change of lightness] for all bruises reached a maximum at a bruise age of 6 hr, indicating that the 6-hr bruises were darker in color than the other aged bruises (Figure 1). L values for bruised wings were found to vary widely (…). This variation may be due to the proximity of the wing veins to the skin surface, and the variety of light and dark areas naturally occurring in the wing region of the bird.
Breast bruises became darker, whereas wing and drum bruises became lighter with increasing bruise age. (…) Wing bruises became less red and less yellow, whereas drum bruises became more red and more yellow with increasing bruise age. (…) It is possible to estimate the age of a bruise on a broiler carcass using visual and objective color assessment.
The average percentage of birds with bruises was 3.37 ± 0.02%, ranging from 0.43% to 8.29% per batch. Batches with more birds (t = 2.185; P = 0.029) presented a higher prevalence of bruises. Furthermore, batches with a lower stocking density and more space per crate (t = 1.962; P = 0.049) presented more bruises, which is in line with findings obtained by Knowles and Broom (1990), indicating that transport systems with less space per bird can be more suitable in preventing bruising. This may be explained by the fact that birds sustain each other's body, reducing falling or the need to spread the wings and legs to keep balance. However, the present study demonstrated that bruises did not increase with transport duration indicating that bruises were more likely to have occurred on farms during catching, crating and loading.”
: “Injuries are usually inflicted during catching and crating and the welfare consequences prevail throughout the stages of transport.”
Based on histological examination Griffiths (1985) concluded that 40% of the bruises recorded at the slaughterhouse originated from catching and crating. A study in Portugal by Saraiva et al. (2020) of bruises arising in the preslaughter stage in broilers, found the mean prevalence of bruises on wings, legs and breasts to be 3.37%, (with high variability between batches ranging from 0.43% to 8.29%). (…) Increased journey duration did not increase the risk of bruising, which indicates that damage occurred on farm during loading (Saraiva et al., 2020). On the other hand, in turkeys, the duration of transport between farm and slaughterhouse has been positively correlated with the prevalence of some carcass lesions (McEwen and Barbut, 1992).”
Bruising is an injury that occurs after trauma, it results from a hematoma and is often without rupture of the skin. Recent bruising appears red; between 12 and 24 h after trauma, the bruise is often dark red to purple.”
Saraiva et al. (2020) suggested that transport containers with less space per bird can be more suitable in preventing bruising as birds support each other’s bodies, reducing falling or the need to spread the wings and legs to keep balance. Therefore, it is suggested that a high space allowance may increase the risk of injuries in birds. However, in the same paper the author demonstrated that the bruises did not increase with transport duration indicating that bruises were more likely to have occurred on fams during catching, crating and loading.”
The potential causes for bruises are excessively high stocking density in the poultry house and most probably poor handling during catching and crating (Kittelsen et al., 2018). Moreover, the type of transport crates, the stocking density per crate, the transport time, lairage time, shackling and the age and sex of the birds can be risk factors impacting frequency of bruises (Taylor and Helbacka, 1968). The most frequently affected parts are the breast, wings and legs (Nijdam et al., 2004). Before slaughter, bruises occur mostly following catching, transport and shackling of the birds (Kranen et al., 2000).”
Thus, bruises found at slaughterhouse that occurred at rearing are light green, yellow-green and light-yellow coloured (≥ 24 hours) whereas bruises caused during catching and transportation (< 12 hours) are from intense dark red to purple colour (Gregory, 1992). Additionally, bruises caused during shackling are less than 2 minutes old and can be distinguished for being bright red in colour and smaller than one centimetre (Bremmer and Johnston, 1996). However, this method for estimating the onset of bruises has its limitations. First, Northcutt et al. (2000) found that bruise colour in broilers is affected by location. In this sense, while wing and leg bruises become lighter with the time, breast bruises become darker. Second, visual perception of yellow colour changes between observers leading to a low reliability and accuracy for estimating bruise age older than 48h (Hughes et al., 2006).”
So far, to our knowledge, there is no method in literature to score injuries in broilers on the slaughter line. (…) To answer the query, a method to carry out checks should be based on post-mortem visual assessment of defeathered broilers to assess scratches (i.e., occurrence and severity) and bruise characteristics (i.e., extent, site of bruising, colour, appearance and severity, or a combination) on the slaughter line. (…) On the other hand, in case of bruise assessment, several factors should be taken into consideration: 1) only those larger than 2 cm; 2) the site of bruising (e.g., wing, breast, leg); 3) its approximate date based on its colour (“recent” if it is reddish, “not recent” if it is yellowish) and 4) bruise grading classification based on the severity of the injured area.”
The results of this study also indicate that any investigations carried out to determine the age of bruises would need to be related to the tissues involved in the bruise formation. Thus studies on muscle injury would appear to be appropriate for the examination of drumstick and thigh bruises, while work on breast bruises would need to take into account the presence of breast blisters.”
Histological criteria were established to enable a distinction to be made between bruises that were 0-2 hours old, from those that were either 2-12 hours, or a number of days old. Based on the examination of 108 bruised drumstick portions it was found that 25% of bruises occurred prior to catching, while 40% were inflicted at the time of catching and crating and 30% occurred after the broilers arrived at the processing plant. Eight-three per cent of thigh bruises and 90% of wing bruises occurred less than 8 hours prior to slaughter.”
Het scoren van grote bloedingen in de slachtlijn na plukken lijkt op basis van ons onderzoek dan ook een valide methode voor het vaststellen van vleugelbloedingen veroorzaakt door het vang- en laadproces."
De resultaten van dit onderzoek laten zien dat in elke schakel van de keten letsel en/of schade kan ontstaan, en dat er een toename van letsel (bloedingen en vleugelbreuken / dislocaties) is in de tijd (op de 3 observatiemomenten in dit onderzoek). Dit betekent dat het moment van scoren van belang is om vast te stellen wanneer letsels zijn ontstaan. Daarbij bestaat de kanttekening dat we niet kunnen uitsluiten dat bloedingen die bij het vangen zijn ontstaan beter zichtbaar worden in de tijd, waardoor zorgvuldig moet worden omgegaan met aan welke locatie bloedingen worden toegeschreven.
Voor de grote bloedingen (B3) werd de toename van 0,005% naar 0,013% (regulier vangen) voor 90% verklaard door het extra hanteren. Dit betekent dat bij bloedingen zonder vleugeldislocaties een deel van het locatie-effect toegeschreven kan worden aan het feit dat de dieren op het primaire bedrijf na het vangen opnieuw in handen zijn geweest om ze te scoren op vangletsel.
Bij aankomst op de slachterij, direct na transport, werd meer letsel gescoord dan direct na het vangen op het primaire bedrijf (Blok AC: meer bloedingen en breuken / disclocaties, Blok B: meer grote bloedingen). In deze periode kan de toename worden toegewezen aan een combinatie van factoren, namelijk verplaatsen van containers (shovel) en het transport zelf, met andere woorden door alle invloeden die plaatsvinden vanaf het vangen en plaatsen in de containers tot aan aankomst op de slachterij. Daarbij bestaat de kanttekening dat we niet kunnen uitsluiten dat bloedingen die bij het vangen zijn ontstaan beter zichtbaar worden in de tijd doordat het tijd kost voordat de bloeding zichtbaar wordt (Gerritzen et al., 2019), waardoor zorgvuldig moet worden omgegaan met aan welke locatie bloedingen worden toegeschreven. In eerder onderzoek is beschreven dat transport weinig tot niet bijdraagt aan het ontstaan van vleugelbreuken (Jacobs et al., 2017b). Dit is niet in overeenstemming met de gevonden resultaten in de huidige studie waarin we wel een toename van vleugelbreuken zien. Het is niet duidelijk waardoor dit verschil wordt veroorzaakt.”
De buitentemperatuur bij het vangen toonde een positieve samenhang met grote bloedingen (gecombineerde score van observatie direct na vangen en bij aankomst op de slachterij). Het lijkt er daarmee op dat grote bloedingen eerder zichtbaar worden bij hogere temperaturen, mogelijk door snellere ontwikkeling door verhoogde doorbloeding (Gerritzen et al., 2019). In lijn met deze aanname is de bevinding in ons onderzoek dat bij lage buitentemperaturen het verschil tussen vleugelbloedingen bij aankomst op de slachterij (V1 + V3) en IKB gescoorde vleugelbloedingen groter is, mogelijk doordat de bloedingen niet direct zichtbaar werden bij de lage temperaturen. Dit zou mogelijk betekenen dat ontstane bloedingen eerder of later zichtbaar worden afhankelijk van de buitentemperatuur.”