ECLI:NL:RBROT:2021:12231
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Boetes opgelegd aan pluimveehouder voor vangletsel bij kuikens en de beoordeling van de rapporten van de NVWA
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 december 2021 uitspraak gedaan over de boetes die de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft opgelegd aan een pluimveehouder wegens vangletsel bij kuikens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de NVWA in totaal 17 boetes van € 3.000,- heeft opgelegd aan de pluimveehouder, omdat bij het vangen van de kuikens letsel is geconstateerd. De pluimveehouder heeft tegen deze boetes beroep aangetekend, waarbij zij aanvoert dat het letsel ook tijdens het transport of op de slachterij kan zijn ontstaan en dat de rapporten van de toezichthoudende dierenartsen niet betrouwbaar zijn.
De rechtbank heeft de argumenten van de pluimveehouder beoordeeld en geconcludeerd dat er geen reden is om aan de rapporten van de NVWA te twijfelen. De rechtbank oordeelt dat de NVWA voldoende heeft aangetoond dat het letsel is ontstaan tijdens het vangen en dat de opgelegde boetes terecht zijn. De rechtbank heeft daarbij benadrukt dat de norm van 2% voor vangletsel een handhavingsnorm is en dat de NVWA niet verplicht is om een statistische analyse uit te voeren. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de pluimveehouder niet heeft aangetoond dat de rapporten van de NVWA onjuist zijn en dat de toezichthouders deskundig zijn op het gebied van dierenwelzijn.
De rechtbank heeft de beroepen van de pluimveehouder ongegrond verklaard en de boetes bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van de wetgeving omtrent dierenwelzijn en de rol van de NVWA in het toezicht daarop.