ECLI:NL:RBROT:2024:11548
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht door eisers leidt tot niet-ontvankelijkheid in beroep tegen weigering dwangsom door college van burgemeester en wethouders
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 8 november 2024, is het beroep van eisers tegen de weigering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam om een dwangsom te betalen, niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van misbruik van recht door eisers. De zaak begon met een aanvraag van eisers op 8 december 2023 voor een uittreksel historische adressen, welke door het college op 24 januari 2024 werd geweigerd. Eisers maakten bezwaar, maar het college bleef bij zijn standpunt. De rechtbank behandelde het beroep op 25 oktober 2024, waarbij de gemachtigde van eisers en het college aanwezig waren.
Eisers voerden aan dat het college ten onrechte geen dwangsom verschuldigd was, omdat het college terugkwam op een eerder besluit. De rechtbank oordeelt echter dat de ingebrekestelling van eisers, die volgde op het niet tijdig beslissen door het college, niet kan leiden tot een dwangsom, omdat het college al had beslist over de aanvragen. De rechtbank verwijst naar eerdere uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is vastgesteld dat de bevoegdheid om beroep in te stellen niet kan worden ingeroepen indien deze wordt misbruikt.
De rechtbank concludeert dat eisers met hun handelwijze een onevenredig beslag leggen op de rechtbank en dat hun acties gericht zijn op het verkrijgen van dwangsommen, zonder dat er een legitiem procesbelang is. Daarom verklaart de rechtbank eisers niet-ontvankelijk in hun beroep. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.