ECLI:NL:RBROT:2024:12328
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Misbruik van recht bij aanvragen STAP-budget; niet-ontvankelijkheid van beroepen
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 11 december 2024, met zaaknummers ROT 23/6651 en ROT 23/6656, wordt de niet-ontvankelijkheid van de beroepen van eiser beoordeeld. Eiser had tientallen aanvragen voor het STAP-budget ingediend, maar na het uitblijven van besluiten heeft hij UWV in gebreke gesteld en aanspraak gemaakt op dwangsommen. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van misbruik van recht, omdat de manier van procederen van eiser blijk geeft van kwade trouw. De rechtbank stelt vast dat eiser niet daadwerkelijk geïnteresseerd was in het verkrijgen van STAP-budgetten, maar enkel gericht was op het incasseren van dwangsommen. Dit blijkt uit het feit dat de aanvragen incompleet waren en niet voldeden aan de eisen van de STAP-regeling. Eiser heeft bewust de aanvragen niet op de voorgeschreven wijze ingediend en heeft het werkproces van verweerder gefrustreerd door zijn aanvragen naar een verkeerd adres te sturen. De rechtbank concludeert dat de beroepen niet-ontvankelijk zijn, omdat de bevoegdheid om beroep in te stellen misbruikt is. De uitspraak benadrukt de noodzaak van goede procesvoering en de gevolgen van misbruik van recht in bestuursrechtelijke procedures.