Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.Koninklijke FrieslandCampina N.V. ,
FrieslandCampina Nederland B.V., (zowel voor zich als in de hoedanigheid van rechtsopvolgster van de besloten vennootschap FrieslandCampina Riedel B.V. ),
FrieslandCampina Kievit B.V. ,
Zuivelcoöperatie Deltamilk B.A. ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 24 februari 2023, tevens houdende een schadestaat, met bijlagen;
- het antwoord, tevens houdende een incidentele vordering, met bijlagen;
- de brief van de rechtbank van 23 augustus 2023;
- het antwoord in het incident, met bijlagen;
- de e-mails van de gemachtigde van SPC van 7 en 8 september 2023;
- de brief van 8 september 2023 van de gemachtigde van SPC, met akte overleggen producties, met bijlagen;
- de e-mail van de griffier van 8 september 2023 aan de gemachtigden;
- de e-mail van 25 september 2023 van de gemachtigde van SPC, mede namens de gemachtigde van FrieslandCampina , met bijlagen;
- de akte overleggen producties van SPC van 25 september 2023.
2.Het geschil
3. De beoordeling
Opgemerkt zij nog dat de Adviescommissie burgerlijk procesrecht gaarne zou zien dat wanneer de kantonrechter zaken, hoewel zij niet alle kantonzaken zijn, wegens hun samenhang gezamenlijk moet behandelen, hij de mogelijkheid heeft om deze zaken, indien hij ze door hun ingewikkeldheid ongeschikt acht voor behandeling door een enkelvoudige kamer, gezamenlijk te doen behandelen door een meervoudige kamer uit de sector kanton. Een dergelijke mogelijkheid van meervoudige kantonkamers valt naar mijn oordeel echter niet te verenigen met de aard van de kantonrechtspraak als unus-rechtspraak en is daarom in dit wetsvoorstel niet opgenomen. Wel kan de kantonrechter in een dergelijk geval blijkens artikel 98 (2.2A.6) met toepassing van artikel 15 (1.2.2), tweede lid, NRv de zaken verwijzen naar een meervoudige kamer, maar daarbij zal het moeten gaan om een kamer van een andere sector (zodat in zoverre ten dele wordt afgeweken van de voorschriften voor behandeling in artikel 93 (2.2A.1) e.v. NRv). Daarbij verzet zich er overigens niets tegen dat de kantonrechter zelf, maar dan niet als kantonrechter, in die kamer zitting heeft.”
4.De beslissing
woensdag 18 oktober 2023om 10.00 uur;