Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..Deze zaak wordt behandeld door één rechter
3..De kern van de zaak
4..De beoordeling
gevaarlijke hoeveelheidDMAc zijn blootgesteld. De kantonrechter begrijpt dat Du Pont daarmee bedoelt dat de werknemers dus ook moeten bewijzen dat Du Pont onvoldoende heeft gedaan om blootstelling boven de grenswaarden te voorkomen. Alleen als de grenswaarden zijn overschreden, zijn de werknemers immers blootgesteld aan een
gevaarlijkehoeveelheid DMAc. De kantonrechter volgt het standpunt van Du Pont niet.
gevaarlijkehoeveelheid DMAc is in deze zaak alleen afhankelijk van de vraag of Du Pont voldoende heeft gedaan om de hoeveelheid DMAc in de lucht te beperken. Dit zou tot een tegenstrijdige bewijslastverdeling leiden omdat bij de eerste vraag de bewijslast rust op de werknemers en bij de tweede vraag op de werkgever. De Hoge Raad heeft de vraag op wie in zo’n geval de bewijslast rust nog niet duidelijk beantwoord. Hij heeft geoordeeld dat onder omstandigheden het causaal verband tussen het werk en de schade wordt vermoed aanwezig te zijn als de werkgever niet aantoont dat hij voldoende heeft gedaan om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werk schade lijdt. [6] De Hoge Raad heeft echter ook geoordeeld dat het aan de werknemer is om te bewijzen dat hij zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten onder omstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor zijn gezondheid. [7]
waaromer een verschil is tussen de concentratie DMAc op verschillende hoogtes, maar wel dat een verschil aannemelijk is. De kantonrechter volgt op dit punt deskundige [naam deskundige 1] , omdat zijn uitleg haar het meest overtuigend voorkomt. Dat betekent dat met name van belang is waar de bron van de DMAc zich bevond. Aangezien de garens met name op werkhoogte lagen om uit te dampen, is aannemelijk dat de concentratie DMAc op ademhoogte in werkelijkheid hoger was dan door de luchtmeters is vastgesteld. De deskundigen zijn ervan uitgegaan dat de concentratie DMAc maximaal 2 maal zo hoog zal zijn geweest. Hoewel het daadwerkelijke verschil niet kan worden vastgesteld, is het hierdoor aannemelijker dat de grenswaarden zijn overschreden.
meting persoonsgebondenstaat dat het monsterpunt zo dicht mogelijk bij de ademzone van de werknemer wordt geplaatst. Dit is echter slechts een algemene definitie die niet specifiek ziet op het meten van de blootstelling aan DMAc. Dit is daarom onvoldoende om aan te nemen dat dergelijke metingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Er bestaat daarom geen aanleiding om aan te nemen dat voor het PERS-systeem wel voldoende betrouwbare metingen zijn uitgevoerd.
lag-area). Du Pont had de blootstelling van de medewerkers van de inpakafdeling kunnen aanzienlijk beperken door hiervoor eerder een aparte ruimte te maken. Vóór de verbouwing moesten de medewerkers van de inpakafdeling hun werkzaamheden verrichten tussen de uitdampende garen. Dit was alleen veilig mogelijk bij voldoende ventilatie en betrouwbare metingen. Daarvan was onvoldoende sprake.
vloeibareDMAc maar onduidelijk is waar zij dat standpunt op baseert. In de wetenschappelijke literatuur wordt weliswaar een aantal maal over vloeibare DMAc geschreven maar dat is te verklaren doordat het onderzoek naar blootstelling door de huid is uitgevoerd met vloeibare DMAc. Dit ligt weer voor de hand omdat DMAc in normale toestand vloeibaar is. Op basis daarvan mag niet de conclusie worden getrokken dat niet-vloeibare DMAc niet door de huid wordt opgenomen en dus veilig is om aan te raken. Het ligt eerder voor de hand om aan te nemen dat - omdat is aangetoond dat vloeibare DMAc door de huid wordt opgenomen - ook aanraking van lycra garens met daarin nog een restant DMAc tot extra blootstelling zal leiden. Dit geldt temeer omdat Du Pont ervan op de hoogte was dat het restant DMAc - zelfs na 24 uur - nog uit de lycra kon vrijkomen.
vloeibareDMAc tot gevaarlijke blootstelling kan leiden, maar zoals hiervoor overwogen was die conclusie niet gerechtvaardigd.
5..De beslissing
: