In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 21 juli 2023 wordt het beroep van eiseres tegen twee bestuurlijke boetes beoordeeld. De boetes zijn opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vanwege overtredingen van de Wet dieren. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiseres, waaronder schending van de hoorplicht, vooringenomenheid, en de hoogte van de boetes. Eiseres betoogt dat de minister haar onterecht heeft bestraft voor dezelfde feiten, wat in strijd zou zijn met het 'ne bis in idem'-beginsel. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht de boetes heeft opgelegd, maar dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak is overschreden. Hierdoor worden de boetes gematigd van € 2.500,- naar € 2.375,-. De rechtbank concludeert dat de minister de boetes terecht heeft opgelegd, maar dat de overschrijding van de redelijke termijn aanleiding geeft tot matiging. De uitspraak wordt openbaar gemaakt en de kosten van de procedure worden vergoed aan eiseres.