De zuivere aanvaarding van [gedaagde01] houdt voor de vorderingen van [eiser01] het volgende in. [eiser01] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht te verklaren dat [gedaagde01] een bedrag van € 107.197,96 aan de nalatenschap van erflaatster verschuldigd is;
II. voor recht te verklaren dat [gedaagde01] haar aandeel in de nalatenschap aan [eiser01] heeft verbeurd;
III. voor recht te verklaren dat, voor zover de transacties tot het bedrag van € 104.983,86 als gift(en) c.q. schenking(en) kwalificeren, de gift(en) c.q. schenking(en) door [eiser01] zijn vernietigd dan wel hiervan de vernietiging uit te spreken;
IV. de omvang van de nalatenschap vast te stellen op een wijze zoals weergegeven onder randnummer 4.1.2. van de dagvaarding;
V. Primair:
a. [gedaagde01] te veroordelen om tegen kwijting een bedrag van € 107.197,96 aan [eiser01] te betalen;
b. ten aanzien van het overige de nalatenschap te verdelen in die zin dat aan [gedaagde01] en [eiser01] ieder de helft van het saldo van de nalatenschap toekomt, dan wel op een door de rechtbank naar billijkheid te bepalen wijze;
Subsidiair
c. de nalatenschap te verdelen door te bepalen dat [gedaagde01] en [eiser01] ieder de helft van het saldo van de nalatenschap toekomt, dan wel op een door de rechtbank naar billijkheid te bepalen wijze;
d. [gedaagde01] te veroordelen om tegen kwijting aan [eiser01] te betalen een bedrag van € 53.598,98 ten titel van overbedeling;
Meer subsidiair
e. de nalatenschap te verdelen door te bepalen dat [gedaagde01] en [eiser01] ieder de helft van het saldo van de nalatenschap toekomt, dan wel op een door de rechtbank naar billijkheid te bepalen wijze;
f. de legitieme portie van [eiser01] vast te stellen op een bedrag van € 26.477,27 en [gedaagde01] te veroordelen om tegen kwijting aan [eiser01] te betalen het bedrag van € 53.598,98 ten titel van overbedeling dan wel ten titel van inkorting;
VI. [gedaagde01] te veroordelen aan de afwikkeling en verdeling als vastgesteld in dit vonnis mee te werken, daarbij uitdrukkelijk mede inbegrepen het geven van (betaal)opdrachten aan de bank om de verdeling en betaling te kunnen effectueren, met de uitdrukkelijke bepaling dat indien [gedaagde01] niet binnen zeven dagen na een daartoe strekkend verzoek haar volledige medewerking verleent, te bepalen dat dit vonnis voor de benodigde medewerking in de plaatst treedt op grond van artikel 3:300 BW;
VII. [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over al hetgeen zij aan de nalatenschapsboedel dan wel aan [eiser01] is verschuldigd, primair vanaf datum overlijden ( [datum01] ) en subsidiair vanaf de dag der dagvaarding, in elk geval tot de dag van algehele voldoening;
VIII. [gedaagde01] te veroordelen in de kosten van de procedure, het salaris van de advocaat en verschotten daaronder begrepen, en voor zo veel als mogelijk deze kosten te verrekenen met haar erfdeel.