Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
2017
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
€ 10.000,-, toegewezen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, waarin de vordering van [appellant] tot veroordeling van [geïntimeerde] om een bedrag van € 22.390,75 ten behoeve van de nalatenschap te voldoen, werd afgewezen. De zaak betreft de financiële handelingen van [geïntimeerde], die als mantelzorger optrad voor erflaatster, en de vraag of zij verplicht was om rekening en verantwoording af te leggen over haar financiële beheer. Het hof oordeelt dat [geïntimeerde] weliswaar gemachtigd was om opnamen te doen van de bankrekening van erflaatster, maar dat zij niet in alle gevallen aan haar verplichting tot verantwoording heeft voldaan. Het hof concludeert dat [geïntimeerde] € 7.056,28 aan onterechte opnamen moet vergoeden aan de nalatenschap, en dat zij na het overlijden van erflaatster onterecht opnamen heeft gedaan van in totaal € 1.690,-. De totale vordering van de nalatenschap op [geïntimeerde] bedraagt daarmee € 8.746,28. Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door [geïntimeerde] met betrekking tot de uitvaartkosten, die nog niet volledig zijn vastgesteld.