ECLI:NL:RBNHO:2022:4676

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
31 mei 2022
Zaaknummer
9560618
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van overeenkomst door onduidelijke bestelknop in consumentenrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen BSH Huishoudapparaten B.V. (de eisende partij) en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij had een vordering ingesteld op basis van een overeenkomst op afstand, waarbij de consument een betalingsverplichting zou aangaan. De kantonrechter heeft ambtshalve de bestelknop van de eisende partij beoordeeld, waarop de woorden 'bevestig en borg betalen' stonden. De rechter oordeelde dat deze formulering niet voldeed aan de wettelijke informatieplichten zoals vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek, specifiek artikel 6:230v lid 3, dat vereist dat de consument duidelijk moet worden geïnformeerd over de betalingsverplichting.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bestelknop niet voldoende duidelijkheid bood over de betalingsverplichting, waardoor de overeenkomst vernietigbaar was. Dit oordeel was gebaseerd op een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022, dat de verplichtingen van handelaren bij het sluiten van overeenkomsten op afstand verduidelijkt. De eisende partij werd niet in de gelegenheid gesteld om te reageren op de gedeeltelijke vernietiging van de overeenkomst, omdat het gebrek aan duidelijkheid in de bestelknop niet kon worden hersteld. De vordering van de eisende partij werd afgewezen, en de proceskosten werden aan de eisende partij opgelegd, omdat zij ongelijk kreeg.

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie in het bestelproces voor consumenten en de gevolgen van het niet voldoen aan wettelijke verplichtingen in het consumentenrecht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9560618 \ CV EXPL 21-7927
Uitspraakdatum: 1 juni 2022
Verstekvonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BSH Huishoudapparaten B.V. (BlueMovement)
gevestigd te Hoofddorp
de eisende partij
gemachtigde: De Best & Partners B.V.
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
de gedaagde partij
niet verschenen

1.Het verder procesverloop

1.1.
Bij tussenvonnis van 9 februari 2022 (hierna: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter de eisende partij in de gelegenheid gesteld haar vordering nader toe te lichten. Dat heeft zij gedaan bij akte van 6 april 2022.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Gelet op het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022 (ECLI:EU:C:2022:269) ziet de kantonrechter aanleiding om terug te komen op het oordeel in het tussenvonnis.
2.2.
De vordering is gebaseerd op een overeenkomst op afstand tussen een handelaar en een consument. Bij het sluiten van dergelijke overeenkomsten moet de handelaar voldoen aan de wettelijke (pre)contractuele informatieplichten van artikelen 6:230m en 6:230v van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.3.
Artikel 6:230v lid 3 BW is toegesneden op overeenkomsten die op elektronische wijze worden gesloten, zoals de onderhavige overeenkomst. In dit artikellid is als bijzondere verplichting bepaald dat de handelaar het elektronische bestelproces zo moet inrichten dat de consument een aanbod pas kan aanvaarden als hem op niet voor misverstand vatbare wijze duidelijk is gemaakt dat zijn bestelling een betalingsverplichting inhoudt.
2.4.
Om te beoordelen of de handelaar aan deze verplichting heeft voldaan, moet alleen rekening worden gehouden met de woorden
opde bestelknop waarmee de consument het bestelproces afrondt. Zie het voornoemde arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 7 april 2022. Er mag geen acht worden geslagen op de verdere omstandigheden van het bestelproces.
2.5.
Uit de toelichting en stukken blijkt dat op de bestelknop die de eisende partij hanteert, de woorden “
bevestig en borg betalen” staan. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter slechts ten aanzien van de borg een duidelijke mededeling gedaan dat de consument met het aanklikken van die knop een betalingsverplichting aangaat. Het is echter niet duidelijk dat de consument zich verbindt tot betaling van enige andere kosten. Het feit dat de consument eerst een vakje moet aanvinken met de tekst “
Ja, ik geef toestemming voor een maandelijkse afschrijving van de abonnementskosten” voordat de overeenkomst tot stand komt, volstaat niet. Er is dan ook niet voldaan aan de verplichting van artikel 6:230v lid 3 BW. Als gevolg daarvan is de overeenkomst vernietigbaar.
2.6.
De overeenkomst wordt vernietigd voor wat betreft de betalingsverplichting van de gedaagde partij. Immers, op grond van artikel 8 lid 2 van de Richtlijn consumentenrechten (Richtlijn 2011/83/EU) is (alleen) de consument niet gebonden aan de overeenkomst of bestelling als de bestelknop niet volstaat. De gedaagde partij is de gevorderde hoofdsom daarom niet verschuldigd. De eisende partij zal niet meer in de gelegenheid worden gesteld om te reageren op deze gedeeltelijke vernietiging. Het gebrek aan de bestelknop kan namelijk niet worden gerepareerd en de kantonrechter ziet geen ruimte voor een andere sanctie. Dit betekent dat de kantonrechter, in tegenstelling tot wat eerder in het tussenvonnis is bepaald, niet toekomt aan de ambtshalve toetsing van de overige (pre)contractuele informatieplicht(en) waarover de eisende partij zich heeft uitgelaten naar aanleiding van het tussenvonnis.
2.7.
Nu de eisende partij haar vordering niet subsidiair op een andere grondslag heeft gebaseerd, zal de vordering worden afgewezen. Hierbij wordt overigens opgemerkt dat de eisende partij haar verplichtingen uit de overeenkomst nog wel moet nakomen.
2.8.
De proceskosten komen voor rekening van de eisende partij, omdat zij ongelijk krijgt. Deze worden aan de kant van de gedaagde partij tot en met vandaag vastgesteld op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt de eisende partij tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de gedaagde partij worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.M. Kruithof en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter