In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiser tegen vier boetes van in totaal € 6.000,- voor overtredingen van de Wet dieren. De rechtbank oordeelt dat eiser, die wilde zwijnen houdt, moet voldoen aan de relevante voorschriften voor gehouden dieren. De rechtbank stelt vast dat eiser zijn inrichting niet had geregistreerd en dat de wilde zwijnen niet van een oormerk waren voorzien. De rechtbank concludeert dat de boetes terecht zijn opgelegd, maar dat het beroep gegrond is omdat de redelijke termijn is overschreden. De rechtbank verlaagt de boete van € 4.500,- met 5% tot € 4.275,-. Eiser had aangevoerd dat hij de dieren hobbymatig houdt en dat de NVWA de wilde zwijnen gelijkstelt aan varkens, maar de rechtbank oordeelt dat de wettelijke verplichtingen voor gehouden dieren ook voor eiser gelden. De rechtbank vernietigt het besluit van 5 april 2022 voor zover dat ziet op de hoogte van de boete en herroept het primaire besluit in zoverre. Tevens wordt het griffierecht van € 184,- aan eiser vergoed.