ECLI:NL:RBROT:2023:1151

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2023
Publicatiedatum
17 februari 2023
Zaaknummer
ROT 22/5395
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid beroep wegens misbruik van recht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft eiser op 10 november 2022 beroep ingesteld wegens niet tijdig beslissen op zijn aanvraag om bedrijfskapitaal op grond van het Besluit bijstand zelfstandigen 2004. De rechtbank Rotterdam heeft op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder zaaknummer ROT 22/5395. De rechtbank oordeelt dat verweerder, het Drechtstedenbestuur, bij besluit van 28 april 2022 de aanvraag buiten behandeling heeft gesteld omdat eiser niet heeft onderbouwd waarom zijn situatie is gewijzigd ten opzichte van twee eerder afgewezen aanvragen om bedrijfskapitaal. Eiser stelt dat verweerder gehouden is om post aan zijn postadres te sturen in plaats van zijn huisadres. De rechtbank erkent dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen een huisadres en een postadres, maar oordeelt dat het niet maatgevend is of het besluit op de juiste wijze is bekendgemaakt, maar of eiser kennis heeft kunnen nemen van het besluit. De rechtbank acht het aannemelijk dat eiser van het besluit en de daaraan voorafgaande brief met hersteltermijn kennis heeft kunnen nemen, gezien de door verweerder overgelegde track-and-trace-bewijzen. De rechtbank constateert dat eiser stelselmatig de verzending en ontvangst van besluiten ontkent en dat hij zich met deze processtrategie schuldig maakt aan misbruik van recht. Daarom verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zonder dat voortzetting van het onderzoek nodig is. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/5395
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 februari 2023 als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in de zaak tussen

[Naam], te [Plaats], eiser,

en

het Drechtstedenbestuur, verweerder.

Inleiding

1. Eiser heeft op 10 november 2022 beroep ingesteld wegens niet tijdig beslissen op zijn aanvraag om bedrijfskapitaal op grond van het Besluit bijstand zelfstandigen 2004.

Beoordeling

2. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting.
3. Verweerder heeft bij besluit van 28 april 2022 de aanvraag buiten behandeling gesteld omdat eiser niet heeft onderbouwd waarom zijn situatie is gewijzigd ten opzichte van twee eerder afgewezen aanvragen om bedrijfskapitaal. Zowel de brief met een hersteltermijn als het besluit van 28 april 2022 heeft verweerder aangetekend verzonden naar het huisadres van eiser.
4. Eiser stelt zich op het standpunt dat verweerder gehouden is om post aan zijn postadres te sturen in plaats van zijn huisadres. Hoewel eiser kan worden nagegeven dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen een huisadres (dat wil zeggen het adres waar eiser tijdelijk stond geregistreerd in de basisregistratie personen van de gemeente) en een door hem gekozen postadres (bijvoorbeeld ECLI:NL:HR:2015:3323 en ECLI:NL:RVS:2011:BT7438), heeft te gelden dat bij de vraag of eiser beroep kan instellen wegens niet tijdig beslissen niet maatgevend is of het besluit van 28 april 2022 op de juiste wijze is bekendgemaakt, maar slechts of eiser daarvan kennis heeft kunnen nemen (zie ECLI:NL:HR:2013:969 en ECLI:NL:CRVB:2015:1296). De rechtbank acht het aannemelijk dat eiser van dit besluit en ook van de daaraan voorafgaande brief met een hersteltermijn kennis heeft kunnen nemen, gelet op de door verweerder overlegde track-and-trace-bewijzen. Verder is de rechtbank ambtshalve bekend dat eiser stelselmatig de verzending en ontvangst van besluiten van verweerder en andere bestuursorganen ontkent (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:RBROT:2022:10099). De rechtbank heeft zeer dikwijls geoordeeld dat eiser zich met deze processtrategie schuldig maakt aan misbruik van recht (bijvoorbeeld ECLI:NL:RBROT:2022:3459). Ook nu komt de rechtbank om dezelfde reden tot dit oordeel. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk, zodat voortzetting van het onderzoek niet nodig is.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B.J. van Elden, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Stijnen, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 21 februari 2023.
De rechter en de griffier zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.