In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 13 september 2022, in de zaak tussen eisers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlaardingen, wordt het beroep van eisers tegen een besluit van verweerder behandeld. Verweerder had de bijstandsuitkering van eisers herzien over de periode van 1 februari 2021 tot en met 30 juni 2021 en € 4.984,88 teruggevorderd. Eisers, die sinds 15 februari 2018 een bijstandsuitkering ontvangen, hebben niet kunnen aantonen dat de stortingen en bijschrijvingen op hun bankrekeningen afkomstig waren van de verkoop van eigen spullen op Marktplaats. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat eisers niet de vereiste bewijsstukken hebben overgelegd om hun standpunt te onderbouwen. De rechtbank oordeelt dat de herziening van de bijstandsuitkering en de terugvordering gerechtvaardigd zijn, aangezien eisers niet hebben voldaan aan hun inlichtingenplicht door de ontvangen bedragen niet te melden. De rechtbank concludeert dat de ontvangen bedragen boven de bijstandsnorm liggen en dat eisers redelijkerwijs hadden moeten begrijpen dat deze inkomsten invloed hadden op hun recht op bijstand. De rechtbank wijst ook de stelling van eisers af dat verweerder hen onvoldoende heeft geïnformeerd over hun verplichtingen. De uitspraak bevestigt dat de terugvordering van de bijstandsuitkering in stand blijft en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.