Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 januari 2022 in de zaak tussen
[naam eiseres] , te [plaats] , eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
17 oktober 2019. In dat verslag is bij “uitbeenruimte” vermeld: “Veel waterdruppels aan het hangbaansysteem i.v.m. vermelde storing”. Gezien het voorgaande kon eiseres bij de audit en naar aanleiding van het auditverslag weten wat er was geconstateerd en dat er mogelijk een bestuurlijke boete zou worden opgelegd.
3 november 2016 (ECLI:NL:CBB:2016:355) vormt voor bij wettelijk voorschrift vastgestelde boetebedragen de bepaling van artikel 5:46, derde lid, van de Awb het kader waarin de op artikel 6 van het EVRM gestoelde evenredigheidstoets wordt voltrokken. Binnen dat kader kan en behoort te worden beoordeeld of de ingevolge de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren voorgeschreven boete in het concrete geval evenredig is aan met name de aard en ernst van de geconstateerde overtreding, de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten en, zo nodig, de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan.
Beslissing
mr. S.L. Mehlbaum, griffier. De uitspraak is in het openbaar gedaan op 12 januari 2022.