In ROT 19/5856 gaat het om een rapport van bevindingen dat op 20 november 2017 is opgemaakt. In dat rapport schrijft de toezichthouder onder meer het volgende.
“
Datum en tijdstip van de bevinding: maandag 20-11-2017, omstreeks 06:05 uur.
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij om 6.05 uur in de panklaarafdeling op keurbordes 2 van Storteboom Fresh B.V. Ik bevond mij op het keurbordes voor de PM-screening van de kuikens afkomstig uit hok 2 van mester [eiseres] . Bij controle van de door het slachthuis op het keurbordes vermelde gegevens betreffende de koppelwisseltijden, bleek dat de kuikens die op dat moment aan de betreffende slachtlijn werden geslacht, daadwerkelijk van dit koppel afkomstig waren. Ik zag veel dieren met letsel, waarop ik besloot om een vangletselcontrole uit te voeren. Ik heb geteld volgens de instructie van de NVWA; Bijlage 2 bij WLZVL - 030.
Ik zag om 06.09 uur, tijdens mijn eerste vangletselcontrole van 2 minuten, genomen volgens de instructie van de NVWA; Bijlage 2 bij WLZVL - 030 NVWA, bij bovengenoemd koppel 15 karkassen met een open of gesloten luxatie van het ellebooggewricht in combinatie met een donker rode bloeding rondom het geluxeerde ellebooggewricht over een lengte van minimaal 3 cm. Bij een bandsnelheid van 7500 per uur zag ik dus 250 kuikens voorbij komen en is er dus sprake van 6 % vangletsel. Bloedingen van deze aard zijn in de laatste 6uur voorafgaande aan het doden van de dieren ontstaan door het ruw handmatig vangen van de dieren op stal door een vangploeg (zie bijlage laadbon 201721504).
Ik zag om 06.29 uur, tijdens mijn tweede vangletselcontrole van 2 minuten, genomen volgens de instructie van de NVWA; Bijlage 2 bij WLZVL - 030 NVWA bij bovengenoemd koppel, 12 karkassen met een open of gesloten luxatie van het ellebooggewricht in combinatie met een donker rode bloeding rondom het geluxeerde ellebooggewricht over een lengte van minimaal 3 cm.
Bij een bandsnelheid van 7500 per uur zag ik dus 250 kuikens voorbij komen en is er dus sprake van 4,8 % vangletsel. Bloedingen van deze aard zijn in de laatste 6 uur voorafgaande aan het doden van de dieren ontstaan door het ruw handmatig vangen van de dieren op stal door een vangploeg (zie bijlage laadbon201721504).
In totaal heb ik van bovengenoemd koppel 2 tellingscontroles naar vangletsel uitgevoerd volgens de instructie van de NVWA; Bijlage 2 bij WLZVL - 030 NVWA. Uit deze 2 tellingen kwam een gemiddelde score van 5,4 % vangletsels bestaande uit ernstige tot zeer ernstige bloedingen aan voornamelijk vleugels, sommigen vergezeld met luxaties of breuken.
Het personeel van de vangploeg voerde zijn werkzaamheden niet op zodanige wijze uit dat de dieren letsel en lijden bespaard bleef en dat hun veiligheid was gegarandeerd, want ik stelde tijdens mijn inspectie op het pluimveeslachthuis bij de postmortem-keuring vast dat veel karkassen van deze koppel ernstig tot zeer ernstig letsel vertoonden, welke naar mijn deskundige mening als dierenarts ontstaan zijn tijdens het vangen van de dieren.
Vanuit mijn professionele ervaring als dierenarts concludeer ik uit bovenstaande feiten dat hier sprake is van ernstig dierenletsel.”