Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift met producties door Bertus genummerd als 1 t/m 9.2, ingediend ter griffie op 22 april 2021;
- de brief d.d. 23 april 2021 van Bertus waarin is medegedeeld dat bij verzoekschrift abusievelijk pagina 2 van productie 9.1 is aangemerkt als productie 9.2 en waarbij alsnog de ontbrekende productie 9.2 is overgelegd;
- het verweerschrift van [persoon A] , tevens houdende (voorwaardelijke) zelfstandige tegenverzoeken en nevenverzoeken met producties 1 t/m 29.
2..De feiten
Onderwerp: Afspraak [persoon A] vanaf 01.01.2013
Ik kreeg van de afdeling PZ door dat je vorige week dagen werkte van 07.30 tot 19.00 uur. Vanwaar ineens deze uitbreiding? Is er veel werk neergelegd door [persoon F] of andere? Zo ja wat zijn deze werkzaamheden?
Hallo [persoon B] , ik snap de verwarring. De afgelopen 10 jaar heb ik mij alleen ingelogd als ik in Capelle aanwezig was. Sinds dat ik thuis werk heb ik mij dus ook niet meer ingelogd. Het bleek voor een aantal collega’s niet duidelijk of ik beschikbaar was, daarom meld ik mij sinds vorige week aan zodat ik groen wordt en men kan zien dat ik beschikbaar ben. Het ingelogd zijn heeft dus niets te maken met het aantal gewerkte uren, dat zal bij jou niet anders zijn. Ik ben dus niet opeens meer gaan werken. Ik was en ben 32 uur per week beschikbaar voor werk. Dit vindt je ook terug in de urendeclaraties.(…)”
Je bent sinds 1 september 1982 werkzaam voor Bertus Groothandel & Distributie B.V. (“Bertus”), thans op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 32 uur per week. Sinds 1 januari 2013 geldt daarbij voor jou de verplichting dat je jouw uren nauwgezet bijhoudt. Je maakt met [persoon G] namelijk de afspraak dat je vanaf dat moment op uurbasis zou gaan declareren, hetgeen voor jou een aanzienlijke financiële verbetering inhield.
3..Het verzoek ex artikel 7:671b BW en de nevenvorderingen van Bertus
7..De beslissing
dinsdag 22 juli 2021 te 12:00 uurin te trekken middels een schriftelijke verklaring aan de griffie van de rechtbank onder toezending van een afschrift aan de gemachtigde van de wederpartij, waarbij bepalend zal zijn het moment van ontvangst van die schriftelijke verklaring ter griffie;