ECLI:NL:HR:2017:2626

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 oktober 2017
Publicatiedatum
13 oktober 2017
Zaaknummer
16/05915
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontbinding arbeidsovereenkomst en transitievergoeding na ernstig verwijtbaar handelen van werknemer

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door AVT Industrial Components B.V. tegen een eerdere beschikking van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de ontbinding van een arbeidsovereenkomst en de vraag of de werknemer recht heeft op een transitievergoeding, ondanks ernstig verwijtbaar handelen in de zin van artikel 7:673 lid 7 onder c van het Burgerlijk Wetboek. De Hoge Raad verwijst naar de beschikking van de kantonrechter te Eindhoven van 9 februari 2016 en de beschikking van het hof van 8 september 2016, die aan deze procedure ten grondslag liggen.

De Hoge Raad heeft de klachten die door AVT in het cassatiemiddel zijn aangevoerd, niet gegrond bevonden. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten niet tot cassatie kunnen leiden en dat er geen noodzaak is voor nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit betekent dat de eerdere beslissingen van de lagere rechters in stand blijven.

In de beslissing heeft de Hoge Raad AVT veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 853,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris aan de zijde van de verweerder. De uitspraak is openbaar gedaan door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek.

Uitspraak

13 oktober 2017
Eerste Kamer
16/05915
TT/IF
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
AVT INDUSTRIAL COMPONENTS B.V.,
gevestigd te Eindhoven,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. K. Aantjes,
t e g e n
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. H.J.W. Alt.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als AVT en [verweerder].

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. de beschikking in de zaak 4651262\EJ VERZ 15-763 van de kantonrechter te Eindhoven van 9 februari 2016;
b. de beschikking in de zaak 200.189.982/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 8 september 2016.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen de beschikking van het hof heeft AVT beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[verweerder] heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal R.H. de Bock strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van AVT heeft bij brief van 15 september 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt AVT in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op € 853,07 aan verschotten en € 1.800,-- voor salaris.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president C.A. Streefkerk als voorzitter en de raadsheren G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek en C.H. Sieburgh, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer T.H. Tanja-van den Broek op
13 oktober 2017.