Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking van de kantonrechter
de besloten vennootschap Chipsoft B.V.
[verweerder]
HET PROCESVERLOOPVerwezen wordt naar de volgende stukken:
-het aanvullend verzoekschrift van 15 maart 2019
-het verweerschrift van 18 maart 2019
-productie 30 van de zijde van [verweerder]
-het proces-verbaal van de zitting van 28 maart 2019
-de pleitnota's van beide gemachtigden van de zitting van 28 maart 2019.
De mondelinge behandeling is voortgezet op 8 april 2019.
Voorafgaand aan deze zitting heeft mr. Van Gelderen nog producties 12 en 13 (abusievelijk aangeduid als 30 en 31) overgelegd en mr. Verkaart producties 31 tot en met 33.
Beide gemachtigden hebben op 8 april 2019 pleitnotities overgelegd.
DE BEOORDELING VAN HET GESCHIL
De feiten1.[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1968, is op 1 april 2000 in dienst getreden van Chipsoft.
Chipsoft ontwikkelt en implementeert innovatieve software voor de zorgsector. Zij levert software en aanverwante diensten aan nationale en internationale zorginstellingen. Bij Chipsoft zijn ongeveer 700 medewerkers werkzaam. De directie van Chipsoft bestaat uit
4.
Het laatstgenoten salaris van [verweerder] bedraagt € 5.791,46 bruto per maand exclusief vakantietoeslag. Daarnaast heeft [verweerder] recht op een vaste eindejaarsuitkering en heeft hij vanaf 2011 maandelijks een substantieel bedrag aan bonus ontvangen: over de jaren 2011 tot en met 2015 zijn maandelijks bonusbedragen uitgekeerd ter hoogte van circa
[naam 1] heeft op vrijdag 1 februari 2019 per whatsapp bericht [verweerder] met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld en de toegang voor [verweerder] tot alle bedrijfssystemen inclusief zijn e-mail geblokkeerd.
Op 6 februari 2019 vond een gesprek plaats ten kantore van Chipsoft, waarbij aanwezig waren [naam 1] , mr. Van Gelderen, [verweerder] en mr. Verkaart. Aan het einde van dit gesprek werd medegedeeld dat [verweerder] op korte termijn nader zou vernemen, hij bleef geschorst. Op 19 februari 2019 werd het verzoekschrift ingediend.
Het verzoek en het tegenverzoek
Chipsoft verzoekt de kantonrechter bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad,
I de arbeidsovereenkomst te ontbinden primair op de e-grond en subsidiair op de g-grond;
II te bepalen dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld;
III met veroordeling van [verweerder] in de proceskosten.
[verweerder] heeft verweer gevoerd (in zijn verweerschrift weergegeven onder I) op de inhoud waarvan hierna zal worden in gegaan.
II ontbinding op de g-grond voor het geval Chipsoft het verzoek intrekt;
III veroordeling tot betaling van de wettelijke transitievergoeding ten bedrage van € 86.193,-bruto;
V bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met 4 maanden opzegtermijn zonder aftrek proceduretijd;
VIII en IX veroordeling tot betaling van materiële en immateriële schadevergoeding op grond van artikel 82 van de Algemene Verordening Gegevensverwerking (AVG);
X veroordeling tot betaling van declaraties ter hoogte van € 283,94;
XI en XII veroordeling tot betaling van wettelijke rente en proceskosten.
De beoordeling
In het verzoek
Ad I
Ten aanzien van het verzoek van Chipsoft wordt het volgende overwogen.
Nu vast staat dat de arbeidsverhouding tussen partijen is verstoord, zal de arbeidsverhouding worden ontbonden op de g-grond.
Chipsoft heeft gesteld dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld in de zin van artikel 7:673 lid 7 sub c BW, vanwege enerzijds het “plasincident” en anderzijds het feit dat de door [verweerder] ingediende urenverantwoording niet overeenkomt met de aanwezigheid van [verweerder] ten kantore van Chipsoft, afgelezen aan de hand van zijn outlook agenda en zijn toegangspas (ook wel “tag” of “druppel” genoemd).
De kantonrechter is van oordeel dat beide gronden noch afzonderlijk noch in onderlinge samenhang leiden tot de conclusie dat sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van [verweerder] . Het zogeheten plasincident is een leidinggevende onwaardig en laakbaar, waarbij de kantonrechter niet langer de kwalificatie zoals gebezigd in het proces-verbaal van 28 maart 2019 van ‘zeer’ laakbaar hanteert. Evenmin is sprake van draaien of liegen aan de zijde van [verweerder] , hij heeft direct zijn wildplasactie toegegeven en excuses gemaakt.
Ten aanzien van de urenverantwoording wordt het volgende overwogen. Gesteld noch gebleken is dat de wijze van urenverantwoording door [verweerder] op enig moment in zijn lange dienstverband onderwerp van gesprek is geweest. Na de non-actiefstelling van [verweerder] heeft Chipsoft aan de hand van de ingediende uren verantwoordingen, de outlook agenda en het uitlezen van de tag van [verweerder] , geconstateerd dat er discrepanties zitten tussen de vermelde uren en de aanwezigheid zoals geregistreerd in de agenda en/of de tag. [verweerder] heeft onweersproken gesteld dat hij net als veel collega’s een zelfstandige positie had binnen het bedrijf, dat hij flexibele werktijden hanteerde waarbij er ook veelvuldig in het weekend en ‘s avonds werd gewerkt (in verband waarmee de aanvangstijd van het alarm specifiek voor het team van [verweerder] is verlegd naar 23.00 uur), en dat de algemene afspraak was dat men 8 uur per dag diende te verantwoorden. Ook indien echter juist zou zijn dat [verweerder] niet op de juiste wijze zijn uren verantwoordde, dan had het voor de hand gelegen dat hij eerder hierop aangesproken zou zijn en dat hem in het kader van een functionerings- en of evaluatietraject de kans zou zijn geboden zijn verantwoordingsgedrag aan te passen. Dit is niet gebeurd. Deze grond levert noch zelfstandig noch in samenhang met het plasincident ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van [verweerder] op.
De vordering sub II van Chipsoft zal dan ook worden afgewezen.
De proceskosten worden gecompenseerd, behoudens voor zover Chipsoft het verzoek intrekt, in welk geval Chipsoft in de proceskosten wordt veroordeeld.
Nu vast staat dat de arbeidsverhouding tussen partijen is verstoord, zal de arbeidsverhouding worden ontbonden op de g-grond, voor het geval Chipsoft het verzoek intrekt.
De gevorderde transitievergoeding ten bedrage van € 86.193,-- bruto zal worden toegewezen, nu de hoogte daarvan niet, althans niet gemotiveerd is betwist, en van ernstige verwijtbaarheid van [verweerder] geen sprake is (r.o. 16 en 17).
De kantonrechter is van oordeel dat met het eenzijdig en onterecht (zie hierna) stopzetten van de maandelijkse bonusbetalingen in februari 2018, de verhouding tussen partijen onder druk is komen te staan. Door vervolgens naar aanleiding van iets wat afgedaan had moeten worden als een (weliswaar ernstig) incident met een waarschuwing, [verweerder] per whatsapp op 1 februari 2019 met onmiddellijke ingang op non-actief te stellen, nog voordat [verweerder] in Nederland was teruggekeerd, en tegelijkertijd met onmiddellijke ingang zijn toegang tot alle bedrijfssystemen te blokkeren, èn hierbij te blijven ook nadat de gemachtigde van [verweerder] had aangedrongen op wedertewerkstelling althans overleg, heeft Chipsoft willens en wetens aangestuurd op beëindiging van het dienstverband zonder dat hiervoor voldoende grond aanwezig was. Daarmee heeft zij ernstig verwijtbaar gehandeld. De kantonrechter weegt daarbij mee de lange duur en het verder onbesproken karakter van het dienstverband van [verweerder] , alsmede zijn leeftijd (50 jaar). Met name de non-actiefstelling en de beeldvorming die daarvan het gevolg is geweest op de werkvloer, hebben [verweerder] hard getroffen en hebben hem doen besluiten om ook zelf een ontbindingsverzoek in te dienen.
De vraag of Chipsoft (daarnaast ook) heeft gehandeld in strijd met privacy regelgeving kan hierbij verder onbesproken blijven, nu de hiervoor genoemde omstandigheden reeds de ernstige verwijtbaarheid van Chipsoft constitueren.
- De gevolgen van het ontslag wegen mee voor zover deze een gevolg zijn van het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever.
- De hoogte dient in verhouding te staan tot de ernst van het verwijt.
- Voor de schadebegroting is boek 6 BW van toepassing.
- Is het aan de werkgever te wijten dat de werknemer niet voor herstel kiest.
- Heeft de werknemer al ander werk en/of andere inkomsten.
- Heeft de werknemer recht op een transitievergoeding.
- Hoe is de financiële situatie van de werkgever.
- De (korte) duur van het dienstverband.
- Eventueel verwijtbaar gedrag van de werknemer.
De kantonrechter acht bij de berekening van de inkomensschade doorslaggevend hoe lang het naar verwachting zal duren voordat [verweerder] ander passend werk heeft gevonden. Er is geen reden om bij deze duur uit te gaan van een periode tot de pensioengerechtigde leeftijd, zoals [verweerder] heeft verzocht. Daartegenover staat dat, hoewel in de ICT branche veel werkgelegenheid bestaat op dit moment, eveneens onweersproken is dat [verweerder] 19 jaar werkzaam is geweest in een vrij specifieke tak van de ICT branche, namelijk de implementatie van software in de zorgsector. Mede gelet op zijn leeftijd is het niet onaannemelijk om ervan uit te gaan dat het [verweerder] enige tijd zal kosten om werk op vergelijkbaar niveau te vinden. De kantonrechter schat deze periode op ongeveer een jaar, te rekenen vanaf de ontbindingsdatum. [verweerder] heeft ter zitting verklaard dat hij gelet op de onderhavige procedure en de onzekerheid over de uitkomst daarvan, nog niet op zoek is gegaan naar ander werk en zich hiertoe ook (nog) niet in staat voelt. Hieraan doet niet af het feit dat [verweerder] zelf een tegenverzoek heeft gedaan tot ontbinding, nu dit het uitsluitend gevolg is van de door Chipsoft ten onrechte gecreëerde noodzaak tot beëindiging van het dienstverband.
Uitgaande van het salaris inclusief 13e maand, vakantietoeslag en de gemiddelde bonus over 2017, 2018 en 2019, komt het maandsalaris afgerond op € 11.300,-- bruto (zie noot 1 bij punt 34 pleitnota mr. Van Gelderen 28 maart 2019) en een jaarsalaris op ongeveer
De arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden met ingang van 1 september 2019, waarbij is uitgegaan van een opzegtermijn van 4 maanden en een beperkte aftrek van de procedure tijd.
Ten aanzien van de materiële schade heeft [verweerder] gesteld dat hij inkomensschade lijdt. Nu deze reeds is verdisconteerd in de billijke vergoeding, bestaat er geen aanleiding om de(zelfde) schade nogmaals toe te wijzen wegens eventuele schending van de AVG.
De vordering strekkende tot vergoeding van immateriële schade zal worden afgewezen nu gesteld noch gebleken is dat aan de voorwaarden voor toewijzing daarvan op grond van artikel 6:106 BW is voldaan.
DE BESLISSING
I ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2019;