ECLI:NL:RBROT:2021:3958
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuurlijke boete voor overtreding van de Wet dieren en de Verordening 1099/2009 met betrekking tot rituele slacht en fixatie van runderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiseres, die betrokken is bij rituele slacht, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De eiseres kreeg een boete van € 2.500,- opgelegd wegens overtreding van de Wet dieren en de Verordening 1099/2009, omdat de kopfixatievoorziening tijdens de slacht niet voldeed aan de wettelijke eisen, wat leidde tot vermijdbaar lijden van een rund. Eiseres heeft tegen deze boete beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat zij al jaren een erkenning heeft voor ritueel slachten en dat haar werkwijze goedgekeurd was door de NVWA. Tijdens de zitting op 9 december 2020 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de inspectie niet objectief was en dat de boete onterecht hoog was gezien de omstandigheden.
De rechtbank heeft overwogen dat de NVWA in beginsel mag afgaan op de juistheid van toezichtrapporten, maar dat bij gemotiveerde betwisting van de bevindingen, deze moeten worden onderzocht. De rechtbank concludeerde dat de eiseres inderdaad vermijdbaar lijden had veroorzaakt door de onjuiste fixatie van het rund. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden, wat aanleiding gaf om de boete te matigen tot € 2.125,-. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de proceskosten en griffierechten vergoed.