Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 19 maart 2019 in de zaak tussen
Maatschap tussen [naam] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
17 februari 2016, opgesteld. Uit het rapport van bevindingen volgt dat op basis van die controle aan appellante acht overtredingen worden tegengeworpen.
20 mei 2016, en een toezichtsrapport, gedateerd 20 mei 2016, opgesteld. Uit het rapport van bevindingen volgt dat op basis van die controle aan appellante acht overtredingen worden tegengeworpen.
Verzorging ziek of gewond dierOok is tijdens de controle van 11 februari 2016 geconstateerd dat in stal 8 kalveren werden gehouden. In een kalverenbox lag een kalf (werknummer 7222) met hangende oren. Het dier had een versnelde ademhaling en een vervuilde achterhand door diarree. U, [naam maat van appellante], gaf aan dat het kalf een maand daarvoor was bekeken door de dierenarts, maar dat er onlangs geen dierenarts was geweest voor een vervolgbehandeling of nadere diagnose. Het kalf had een ontsteking aan de linker achterbil.
In stal 10 waren meerdere schapen met verdikte knieën. Volgens de NVWA-dierenartsen kwam dit door een tekort aan vitamine D en mineralen. Eén schaap had een ernstig dikke knie. Verder kwam het schaap met werknummer 1172 niet uit zichzelf overeind. Het dier was ernstig vermagerd en had een scherpe rug. Het schaap met werknummer 21818 had een vieze vacht, was mager en kwam moeilijk overeind. Het dier kon de voor- en achterpoten niet belasten. U gaf aan dat het schaap in de sloot had gezeten.
In stal 3 (potstal), waar kreupele koeien en koeien die in een mindere conditie verkeren, gehuisvest worden vanuit de grote ligboxenstal (stal 11), bleek de nodige zorg te zijn onthouden aan de aanwezige runderen.
In stal 12 liepen in de koppel melkkoeien veel runderen moeilijk, naar inschatting van de inspecteurs circa 40%. Er waren runderen met zowel voor- als achterklauwproblemen, lange klauwen en niet verzorgde klauwen. Ook waren er veel stramme schapen (onder meer in het weiland) met een afwijkende gang, achterstallig klauwonderhoud en zieke schapen. De stramheid werd volgens de aanwezige NVWA-dierenartsen zeer waarschijnlijk veroorzaakt door een gebrek aan vitamine D en mineralen. Een ram was mager en ernstig kreupel en had een ernstig dikke knie. Volgens de NVWA-dierenartsen moest er een praktiserend dierenarts bij dit schaap komen kijken. Verder lag het kalf met werknummer 7196 dood in een groepshok en zijn er op twee verschillende plaatsen resten van kadavers aangetroffen die alle langere tijd in deze percelen lagen en in verre staat van ontbinding waren. Nabij een stuw in de waterlossing dreef een pas geboren lam. De praktiserend dierenarts heeft de zieke dieren op dezelfde dag onderzocht en behandeld.
Niet-nalevingen van deze randvoorwaarde worden keer op keer geconstateerd. Zelfs na de in bewaringname van de dieren zijn er bij een volgend bezoek weer meerdere dieren die diergeneeskundige hulp nodig hadden en dit niet kregen. Het blijft niet beperkt tot een enkele keer, of tot slechts één rund.
Met betrekking tot het niet naleven van de verplichting dieren die ziek of gewond lijken onmiddellijk op passende wijze te verzorgen of een dierenarts te raadplegen, merk ik op dat nadat de dieren op 27 juni 2016 zijn teruggegeven er op 30 augustus 2016 opnieuw een niet-naleving van deze randvoorwaarde is geconstateerd. Een groot aantal dieren krijgt keer op keer niet de zorg die het nodig heeft. Niet-nalevingen van deze randvoorwaarde worden keer op keer geconstateerd. Zelfs na de in bewaringname van de dieren zijn er bij een volgend bezoek weer meerdere dieren die diergeneeskundige hulp nodig hadden en dit niet kregen. Het blijft niet beperkt tot een enkele keer, of tot slechts één rund. Er wordt u dan ook opzet aangerekend door de structurele situatie, de ernst en onomkeerbaarheid in een aantal gevallen en het grote aantal dieren dat ermee gemoeid gaat. Tevens gaat het om het bewust nalaten van een handeling.
• de verplichting behuizingen en inrichtingen voor de beschutting van een dier zo te ontwerpen, maken en onderhouden dat het dier zich niet kan verwonden. Aangezien de niet-naleving van deze verplichting op 11 februari 2016, 20 april 2016 en 15 juni 2016 is geconstateerd, is er sprake van twee herhalingen. Gelet op artikel 39, vierde lid, van
Bovenstaande resulteert erin dat ik een randvoorwaardenkorting heb opgelegd van (40% + 15% =) 55%.
(…)”
27 juni 2016 waren teruggegeven, opnieuw een niet-naleving van de randvoorwaarde heeft plaatsgehad. Van een structurele situatie en van een bewust nalaten van een handeling kan dan ook niet worden gesproken, zodat verweerder ter zake ten onrechte opzet heeft aangenomen en hiervoor een korting van 40% heeft vastgesteld.
10 oktober 2016 staat dat de toezichthouders van de NVWA tijdens de controle op
30 augustus 2016 in het I&R-systeem zagen dat deze koe op 29 augustus 2016 had afgekalfd, dat zij zagen dat de nageboorte uit het geboortekanaal hing en dat deze koe met een ronde rug stond te persen. De dierenarts van de NVWA heeft in de veterinaire verklaring van
23 september 2016 uiteengezet dat de gezondheid van de koe is benadeeld, omdat de koe met ronde rug stond, wat wijst op de aanwezigheid van pijn, dat de nageboorte nog uit het geboortekanaal hing en dat de koe hiervoor geen behandeling had gehad. Voorts heeft de dierenarts van de NVWA daarin opgemerkt dat sprake was van onthouding van de nodige verzorging, omdat de dierhouder al eerder een nageboortecapsule had moeten geven. In hetgeen appellante heeft aangevoerd ziet het College geen grond te twijfelen aan de juistheid van deze bevindingen. Weliswaar stelt appellante zelf een capsule te hebben toegediend, maar zij heeft deze stelling niet onderbouwd, zodat het College reeds daarom daaraan voorbij gaat.
30 augustus 2016 zagen dat deze koe tijdens het lopen de rechter achterpoot niet of nauwelijks belastte, dat aan die rechter achterpoot een verband was aangelegd dat ernstig vervuild was door mest en klei, dat wanneer de koe stil stond zij de poot omhoog hield en dat de klauw los van de grond kwam. De dierenarts van de NVWA heeft in de veterinaire verklaring van
23 september 2016 uiteengezet dat de koe de poot herhaaldelijk ophief en zichtbaar pijn had, dat de toestand van de koe na de klauwoperatie van 10 augustus 2016 was ontstaan, dat een klauwoperatie een zeer pijnlijke ingreep is en dat de koe na het uitwerken van de verdoving, afhankelijk van hoe de koe zich toont, nog voor langere tijd pijnstilling toegediend moet krijgen. Voorts heeft de dierenarts van de NVWA in genoemde veterinaire verklaring opgemerkt dat het welzijn van de koe was benadeeld door de onthouding van adequate pijnstilling na de klauwamputatie en dat sprake was van onthouding van de nodige verzorging, omdat de dierhouder na de uitgevoerde klauwamputatie geen contact had opgenomen met de dierenarts voor advies over adequate pijnstilling. In hetgeen appellante heeft aangevoerd ziet het College geen grond te twijfelen aan de juistheid van deze bevindingen.