ECLI:NL:RBROT:2021:139
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schorsing van bestuurlijke boete in NVWA-zaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 januari 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een vennootschap die een bestuurlijke boete van € 504.038 had gekregen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) wegens overtredingen van de Warenwet. De vennootschap had eerder bezwaar gemaakt tegen de boete, maar dit was ongegrond verklaard. Hangende het bezwaar had de NVWA uitstel van betaling verleend, maar na de afwijzing van het bezwaar verzocht de vennootschap om een voorlopige voorziening om de betalingsverplichting te schorsen totdat de boete onherroepelijk was. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herbeoordeling van de eerdere uitspraak rechtvaardigden. De rechter concludeerde dat de vennootschap de verweten overtredingen had begaan en dat het boetebedrag niet onmiskenbaar onevenredig hoog was. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de rechter gaf aan dat de vennootschap een betalingsregeling kon treffen met de NVWA, wat zij niet had gedaan. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.