ECLI:NL:RVS:2009:BI1820
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen boete wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen
In deze zaak heeft de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 april 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening in het hoger beroep van [verzoekster] tegen een boete van € 80.000,00 opgelegd door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De boete was opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen. De minister had op 19 september 2007 het besluit genomen om de boete op te leggen, en dit besluit werd later door de minister ongegrond verklaard in een besluit van 12 juni 2008. De rechtbank Roermond had op 31 oktober 2008 het beroep van [verzoekster] tegen dit besluit ongegrond verklaard.
[Verzoekster] heeft op 11 december 2008 hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij vreesde dat de betaling van de boete zou leiden tot haar faillissement. Tijdens de zitting op 9 april 2009 heeft de voorzitter het verzoek behandeld, waarbij [verzoekster] werd vertegenwoordigd door haar advocaat, mr. P.J.M. Boomaars, en de minister door mr. R.E. van der Kamp.
De voorzitter overwoog dat [verzoekster] voldoende aannemelijk had gemaakt dat de betaling van de boete haar in een financiële noodsituatie zou brengen, vooral gezien de invorderingsmaatregelen die tegen haar waren uitgevaardigd. De voorzitter besloot daarom om de besluiten van de minister van 19 september 2007 en 12 juni 2008 te schorsen en de minister te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan [verzoekster]. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 april 2009.