ECLI:NL:RBROT:2021:10856
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke boetes opgelegd aan een slachthuis voor overtredingen van de Wet dieren en hygiënevoorschriften
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure waarin eiseres, een slachthuis, in beroep ging tegen boetes die haar waren opgelegd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De boetes, elk ter hoogte van € 5.000, waren opgelegd wegens overtredingen van de Wet dieren en de hygiënevoorschriften zoals vastgelegd in de Europese verordeningen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister terecht de boetes had opgelegd, maar heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak was overschreden. Hierdoor heeft de rechtbank besloten de boetes te matigen tot € 3.500 per boete.
De zaak begon met besluiten van 24 februari en 3 maart 2017, waarbij eiseres boetes kreeg opgelegd voor het veroorzaken van vermijdbaar lijden bij dieren en het niet voldoen aan hygiënevoorschriften. De rechtbank heeft in haar overwegingen de bevindingen van toezichthoudende dierenartsen van de NVWA besproken, die tijdens inspecties op het slachthuis ernstige tekortkomingen hadden geconstateerd. De rechtbank oordeelde dat de toezichthouders op basis van hun rapporten terecht hadden geconcludeerd dat de dieren niet op een humane manier waren behandeld.
Eiseres voerde aan dat de boetes onterecht waren opgelegd en dat er geen overtredingen waren begaan. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de bevindingen van de toezichthouders voldoende onderbouwd waren en dat eiseres niet had aangetoond dat zij aan de vereisten voldeed. De rechtbank heeft ook de argumenten van eiseres over de redelijke termijn in de procedure overwogen en vastgesteld dat deze was overschreden, wat leidde tot de beslissing om de boetes te verlagen. De uitspraak benadrukt het belang van naleving van dierenwelzijns- en hygiënevoorschriften in de voedselproductie.