Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 september 2018 in de zaak tussen
[eiseres] , te [vestigingsplaats] , eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Frequentie: De messencontrole wordt dagelijks uitgevoerd door de afdelingschef. De messen worden geteld bij uitgifte en inname. Na inname worden de messen gereinigd en gedesinfecteerd. Uitvoering: Voor uitgifte messen controleren op reinheid en beschadiging. Bij inname messen controleren op beschadiging.”Weliswaar kan uit dit formulier worden afgeleid dat eiseres een protocol heeft voor controle van de messen op aantal, reinheid en beschadiging en staat er op het formulier dat messen worden gereinigd en gedesinfecteerd, maar daaruit kan niet worden afgeleid welke voorziening eiseres heeft om gereedschap te ontsmetten. Duidelijk moet zijn op welke wijze eiseres het gereedschap ontsmet, zodat kan worden beoordeeld of eiseres beschikt over een alternatief systeem van ontsmetten met een gelijkwaardig effect als ontsmetting met heet water van ten minste 82 °C. Eiseres heeft hierover echter geen duidelijkheid verschaft. Zij heeft niet uiteengezet op welke wijze zij (naast de sterilisatoren met heet water) het gereedschap ontsmet. Aan de hand van hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank in de individuele boetezaken beoordelen of verweerder terecht een overtreding heeft vastgesteld.
- De exploitant van een levensmiddelenbedrijf heeft er niet voor gezorgd dat het gereedschap waarmee pluimvee wordt geslacht, ontsmet werd met heet water van ten minste 82 ⁰C of met een alternatief systeem met een gelijkwaardig effect. Volgens verweerder heeft eiseres daarmee artikel 3, eerste lid, gelezen in samenhang met Bijlage III, Sectie II, Hoofdstuk II, punt 3, van Verordening 853/2004 overtreden.
- De exploitant van een levensmiddelenbedrijf heeft er niet voor gezorgd dat het gereedschap waarmee pluimvee wordt geslacht, ontsmet werd met heet water van ten minste 82 ⁰C of met een alternatief systeem met een gelijkwaardig effect. Volgens verweerder heeft eiseres daarmee artikel 3, eerste lid, gelezen in samenhang met Bijlage III, Sectie II, Hoofdstuk II, punt 3, van Verordening 853/2004 overtreden.
- De exploitant van een levensmiddelenbedrijf heeft er niet voor gezorgd dat het gereedschap waarmee pluimvee wordt geslacht, ontsmet werd met heet water van ten minste 82 ⁰C of met een alternatief systeem met een gelijkwaardig effect. Volgens verweerder heeft eiseres daarmee artikel 3, eerste lid, gelezen in samenhang met Bijlage III, Sectie II, Hoofdstuk II, punt 3, van Verordening 853/2004 overtreden.
Is dat nu alweer niet goed? Snappen zij nog steeds niet dat zij erop moeten letten dat de temperatuur van [het] water in de sterilisatoren goed moet zijn. Ik zal er achteraan gaan.” Omstreeks 15.15 uur heeft de toezichthouder de meting nogmaals herhaald en nu gaf de thermometer de volgende waarden aan: 84 ⁰C, 86 ⁰C en 94 ⁰C. De toezichthouder concludeert dat het slachthuis niet beschikt over de nodige voorzieningen om gereedschap te ontsmetten met heet water van ten minste 82 ⁰C of over een alternatief systeem met een gelijkwaardig effect, aldus het rapport.
- De exploitant van een levensmiddelenbedrijf heeft er niet voor gezorgd dat het gereedschap waarmee pluimvee wordt geslacht, ontsmet werd met heet water van ten minste 82 ⁰C of met een alternatief systeem met een gelijkwaardig effect. Volgens verweerder heeft eiseres daarmee artikel 3, eerste lid, gelezen in samenhang met Bijlage III, Sectie II, Hoofdstuk II, punt 3, van Verordening 853/2004 overtreden.
Beslissing
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit, gegrond;
- vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
- verklaart het beroep, voor zover gericht tegen de hoogte van de in het bestreden besluit vastgesteld dwangsom, gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de hoogte van de dwangsom;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 5.040,- is verschuldigd;
- verklaart het beroep, voor zover dat ziet op de boetebesluiten 201701732, 201700424, 201700505 en 201700540 ongegrond;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 33,46,-.