ECLI:NL:RBROT:2020:9308
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de beslagvrije voet op huurtoeslag in het kader van beslaglegging
In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 12 oktober 2020, heeft de kantonrechter de beslagvrije voet van toepassing verklaard op de huurtoeslag van verzoekster. Verzoekster, die een uitkering ontvangt op basis van de Participatiewet, had een verzoek ingediend om de beslagvrije voet te berekenen, omdat zij onvoldoende middelen van bestaan had door beslaglegging op haar huurtoeslag. De kantonrechter oordeelde dat de huurtoeslag een wederkerende betaling is en dat de beslagvrije voet van toepassing kan worden verklaard, ondanks het verweer van Woonbron, die stelde dat er geen beslagvrije voet van toepassing is bij beslag op toeslagen. De kantonrechter heeft de artikelen 475b en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing verklaard op de huurtoeslag, en de hoogte van de beslagvrije voet vastgesteld op € 1.321,47. Woonbron werd veroordeeld in de proceskosten, die tot op dat moment op € 563,- waren begroot. Deze uitspraak benadrukt de bescherming van de schuldenaar in situaties waarin beslag wordt gelegd op middelen die bestemd zijn voor essentiële uitgaven, zoals huur.