Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
“uitgezonderd kinderbijslag onder welke benaming ook”in artikel 475c aanhef en sub c Rv moet worden afgeleid dat hetgeen voor de kinderbijslag geldt ook voor andere uitkeringen ten behoeve van de bestrijding van de kosten van opvoeding van kinderen geldt (in de toelichting op het artikel wordt gesproken over een
“kindertoelage”of
“kindertoeslag”, Kamerstukken II 1986/87, 17 897, nr. 5, p. 12). Voor het kindgebonden budget geldt evenmin als voor de kinderbijslag een regeling als opgenomen in lid 5 van artikel 475d Rv voor de zorgtoeslag en de huurtoeslag. Op het kindgebonden budget is in zeer beperkte mate beslag mogelijk: slechts de Belastingdienst/Toeslagen kan erop beslag leggen in verband met terugvordering van een eerder toegekend kindgebonden budget (artikel 45 lid 1 Awir). Het hof leidt uit al deze omstandigheden af dat (de maandelijks uitgekeerde voorschotten op) het kindgebonden budget niet moet(en) worden beschouwd als voor beslag vatbare inkomsten als bedoeld in artikel 475d lid 6 Rv.