ECLI:NL:RBNNE:2017:4223
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- R. Jurrinus Holtman
- J.C.G. Leijten
- Rechtspraak.nl
Toepassing van beslagvrije voet op zorgtoeslag in het kader van bewindvoering
In deze zaak heeft de kantonrechter te Leeuwarden op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin de verzoeker, Holtman q.q., als bewindvoerder van een onderbewindgestelde, verzocht om de artikelen 475b en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing te verklaren op de zorgtoeslag die de onderbewindgestelde niet ontvangt. De verzoeker stelde dat de beslagvrije voet vastgesteld diende te worden op een bedrag van € 1.057,53 netto, en dat de verweerster, De Friesland Zorgverzekeraar N.V., in de proceskosten diende te worden veroordeeld.
De feiten van de zaak zijn als volgt: de onderbewindgestelde had een zorgtoeslag van € 89,00 per maand, waarop door De Friesland beslag was gelegd. De Friesland hanteerde daarbij een beslagvrije voet van € 0,00, wat volgens de verzoeker niet in overeenstemming was met de wetgeving. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zorgtoeslag een vordering tot wederkerende betaling is en dat de onderbewindgestelde onvoldoende middelen van bestaan heeft. De kantonrechter heeft de artikelen 475b en 475d Rv van toepassing verklaard op de zorgtoeslag, ondanks het verweer van De Friesland dat dit in strijd zou zijn met artikel 45 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).
De kantonrechter oordeelde dat de beslagvrije voet op de zorgtoeslag moest worden vastgesteld, zodat de onderbewindgestelde in staat zou zijn om aan zijn verplichtingen te voldoen. De hoogte van de beslagvrije voet werd vastgesteld op € 1.038,10 netto. De Friesland werd veroordeeld in de proceskosten, die tot dat moment waren vastgesteld op € 478,00. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is hoger beroep mogelijk binnen drie maanden na de uitspraak.