ECLI:NL:RBGEL:2018:652
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslagvrije voet en zorgtoeslag in het kader van de Algemene wet Inkomensafhankelijke regelingen
In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, uitgesproken op 31 januari 2018, heeft de kantonrechter zich gebogen over de vraag of bij een beslag op de zorgtoeslag van een rechthebbende rekening moet worden gehouden met een beslagvrije voet. De zaak betreft een verzoek van de bewindvoerder van een rechthebbende die arbeidsongeschikt is en een Wajong-uitkering ontvangt. De rechthebbende heeft een betalingsachterstand in zijn zorgpremies, wat heeft geleid tot een dwangbevel en het leggen van derdenbeslag op zijn zorgtoeslag door de Landelijke Associatie van Gerechtsdeurwaarders (LAVG). De bewindvoerder verzoekt om de beslagvrije voet vast te stellen op € 1.278,39, omdat het beslag op de zorgtoeslag de rechthebbende onder het bestaansminimum zou brengen.
De LAVG voert verweer en stelt dat er geen beslagvrije voet hoeft te worden toegepast op de zorgtoeslag, verwijzend naar artikel 475c van het Wetboek voor Burgerlijke Rechtsvordering en artikel 45 van de Algemene wet Inkomensafhankelijke regelingen (Awir). De kantonrechter oordeelt echter dat de strekking van artikel 45 Awir niet in de weg staat aan het toepassen van een beslagvrije voet op de zorgtoeslag. De kantonrechter verwijst naar eerdere uitspraken en concludeert dat de zorgtoeslag in dit geval niet zal worden aangewend voor andere doeleinden dan waarvoor deze is bedoeld, aangezien de zorgpremies al via bronheffing worden ingehouden.
Uiteindelijk stelt de kantonrechter de beslagvrije voet vast op het door de bewindvoerder verzochte bedrag van € 1.278,39 en veroordeelt de LAVG in de proceskosten. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter M.J.P. Heijmans.