ECLI:NL:RBNNE:2017:4159

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2017
Publicatiedatum
1 november 2017
Zaaknummer
6194311 \ VZ VERZ 17-34
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van beslagvrije voet op zorgtoeslag in het kader van bewindvoering

In deze zaak heeft de kantonrechter te Leeuwarden op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin de verzoeker, Holtman q.q., als bewindvoerder van een onderbewindgestelde, verzocht om de artikelen 475b en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing te verklaren op de zorgtoeslag die de onderbewindgestelde niet ontvangt. De verzoeker stelde dat de beslagvrije voet vastgesteld moest worden op € 1.249,19 netto, terwijl de verweerster, AnderZorg N.V., zich op het standpunt stelde dat er geen beslagvrije voet van toepassing was op de zorgtoeslag, gebaseerd op artikel 45 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zorgtoeslag een vordering tot wederkerende betaling is en dat de onderbewindgestelde onvoldoende andere middelen van bestaan heeft. De rechter heeft de stelling van AnderZorg verworpen dat de strekking van artikel 45 Awir zich verzet tegen de toepassing van de artikelen 475b en 475d Rv op de zorgtoeslag. De kantonrechter oordeelde dat de beslagvrije voet wel degelijk van toepassing kan zijn, omdat de zorgtoeslag bedoeld is voor het voldoen van zorgpremies en het beslag op deze toeslag de mogelijkheid van de onderbewindgestelde om aan zijn verplichtingen te voldoen, zou belemmeren.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de beslagvrije voet vastgesteld op € 802,03 netto, rekening houdend met de leefsituatie van de onderbewindgestelde in een zorg-/verpleeginrichting. AnderZorg is veroordeeld in de proceskosten, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om de beslagvrije voet te waarborgen voor personen met onvoldoende middelen van bestaan, zelfs in het geval van beslag op zorgtoeslag.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak-/rolnummer: 6194311 \ VZ VERZ 17-34

beschikking van de kantonrechter d.d. 10 oktober 2017

inzake

REDMER JURRINUS HOLTMAN,

handelende onder de naam RAPPÓRT DRACHTEN E.O.,
kantoorhoudende te Leeuwarden,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van
[naam onderbewindgestelde] ,
wonende te [plaats] ,
procederende met toevoeging,
verzoeker,
gemachtigde: mr. H.L. Thiescheffer,
tegen
de naamloze vennootschap
ANDERZORG N.V.,
gevestigd te Groningen,
verweerster,
gemachtigde: mr. S. Arends, LAVG.
Verzoeker zal hierna Holtman q.q. en - waar nodig - [onderbewindgestelde] worden genoemd, en verweerder AnderZorg.

Procesverloop

1.1.
Holtman q.q. heeft bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 juli 2017, verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat, de artikelen 475b en 475d Rv van toepassing te verklaren op de zorgtoeslag die [onderbewindgestelde] niet ontvangt en om (na akte wijziging) de beslagvrije voet vast te stellen op een bedrag van
€ 1.249,19 netto, en AnderZorg te veroordelen in de proceskosten, waaronder salaris gemachtigde. Holtman q.q. heeft bij brief van 8 september 2017 nadere producties (10 tot en met 13) in het geding gebracht.
1.2.
Het verweerschrift van AnderZorg is binnengekomen op 11 september 2017.
1.3.
De behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2017. Van het verhandelde zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.

Motivering

De feiten
2.1.
De gelden en goederen van [onderbewindgestelde] zijn bij beschikking van 5 oktober 2016 door de kantonrechter te Leeuwarden onder bewind gesteld, met benoeming van Holtman tot bewindvoerder.
2.2.
Bij verstekvonnis van 6 september 2016 is [onderbewindgestelde] door de kantonrechter te Leeuwarden veroordeeld tot het betalen aan AnderZorg van een bedrag van € 237,09, te vermeerderen met wettelijke rente, proceskosten en nakosten.
2.3.
AnderZorg heeft uit kracht van de bij voormeld vonnis verkregen executoriale titel derdenbeslag gelegd onder de Belastingdienst Toeslagen, meer specifiek op aan [onderbewindgestelde] toekomende zorgtoeslag. Zij heeft daarbij een beslagvrije voet van € 0,00 gehanteerd.
2.4.
Bij brief van 12 december 2016 heeft de Belastingdienst aan de executerende deurwaarder, LAVG, laten weten dat een bedrag van € 88,00 onder het beslag viel. Dit bedrag is voor het eerst op 28 december 2016 door de Belastingdienst overgemaakt aan LAVG.
2.5.
Bij verstekvonnis van 8 november 2016 is [onderbewindgestelde] door de kantonrechter te Leeuwarden veroordeeld tot het betalen aan AnderZorg van een bedrag van € 142,80, te vermeerderen met wettelijke rente, proceskosten en nakosten.
2.6.
AnderZorg heeft uit kracht van de bij voormeld vonnis verkregen executoriale titel derdenbeslag gelegd onder de Belastingdienst Toeslagen, meer specifiek op de aan [onderbewindgestelde] toekomende zorgtoeslag. Zij heeft daarbij een beslagvrije voet van € 0,00 gehanteerd.
2.7.
Bij brief van 27 maart 2017 heeft de Belastingdienst aan de executerende deurwaarder, LAVG, laten weten dat een bedrag van € 89,00 onder het beslag viel. Dit bedrag is voor het eerst op 27 maart 2017 door de Belastingdienst overgemaakt aan LAVG.
2.8.
Holtman q.q. heeft LAVG op 26 april 2017 verzocht om een herberekening van de beslagvrije voet. LAVG heeft Holtman q.q. bij brief van 18 mei 2017 laten weten de nihilstelling te handhaven omdat er uit artikel 475c Rv volgt dat er bij een beslag op de zorgtoeslag geen sprake is van het toepassen van een beslagvrije voet. LAVG heeft daarbij verwezen naar het arrest van het gerechtshof Den Haag van 25 april 2017 (ECLI:NL:GHDHA:2017:1154).
2.9.
[onderbewindgestelde] verblijft in een zorg-/verpleeginrichting (Nieuw Toutenburg te Noardburgum). Hij ontvangt een IOAW-uitkering van € 789,59 netto per maand en betaalt een eigen bijdrage van € 472,42 per maand.
het verzoek en het verweer
3.1.
Holtman q.q. verzoekt de artikelen 475b en 475d Rv van toepassing te verklaren op de zorgtoeslag nu er sprake is van een vordering tot een wederkerende betaling als bedoeld in artikel 475f Rv. Holtman q.q. baseert zich daarbij op het arrest van 21 oktober 2014 van het
gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2014:8231), waarin is bepaald dat een huurtoeslag (waartoe ook kan worden gerekend een zorgtoeslag) een vordering tot wederkerende betalingen als bedoeld in artikel 475f Rv is en waarbij volgens het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden er geen reden is om aan te nemen dat de ratio van artikel 475f Rv zich er tegen verzet dat een beslagvrije voet over de huurtoeslag - en dus ook de zorgtoeslag - wordt vastgesteld voor zover de schuldenaar onvoldoende andere middelen van bestaan heeft. Door de beslagvrije voet niet toe te passen op een wederkerend inkomen, waaronder de zorgtoeslag, wordt de schuldenaar niet in staat gesteld om aan zijn maandelijkse verplichtingen aan de zorgverzekeraar te voldoen, aldus Holtman q.q. Indien de beslagvrije voet niet wordt aangepast, zal [onderbewindgestelde] over onvoldoende middelen van bestaan beschikken.
3.2.
AnderZorg heeft zich verweerd. AnderZorg stelt dat zij op grond van artikel 45 van de Awir (Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen) gerechtigd is om voor haar vorderingen tot nakoming van een betalingsverplichting beslag te leggen op de zorgtoeslag van [onderbewindgestelde] . AnderZorg heeft hiervoor bij vonnissen van 6 september 2016 en 8 november 2016 executoriale titels verkregen. Voorts doet AnderZorg een beroep op het arrest van het gerechtshof Den Haag van 25 april 2017 (ECLI:NL:GHDHA:2017:1154). Het gerechtshof Den Haag heeft besloten dat er bij een beslag op de zorgtoeslag geen beslagvrije voet dient te worden toegepast. Met het toepassen van een beslagvrije voet wordt de schuldenaar namelijk in staat gesteld om de tegemoetkoming, ondanks een beslag daarop, aan te wenden voor andere doeleinden dan waarvoor deze is verstrekt. Dit is volgens het gerechtshof Den Haag in strijd met hetgeen de wetgever heeft willen waarborgen door middel van het bepaalde in artikel 45 Awir.
De beoordeling
4. De kantonrechter overweegt als volgt.
4.1.
Artikel 475f Rv bepaalt dat indien beslag is gelegd op een vordering tot wederkerende betalingen die niet in artikel 475c Rv is omschreven en de schuldenaar onvoldoende andere middelen van bestaan heeft, de schuldenaar de kantonrechter kan verzoeken de artikelen 475b en 475d Rv mede op die vordering van toepassing te verklaren.
4.2.
Tussen partijen in niet in geschil dat de zorgtoeslag een vordering tot wederkerende betaling is die niet in artikel 475c is omschreven en dat [onderbewindgestelde] onvoldoende andere middelen van bestaan heeft. Vraag is echter of, zoals door AnderZorg is aangevoerd, de strekking van artikel 45 Awir zich er tegen verzet dat de kantonrechter de artikelen 475b en 475d Rv op de zorgtoeslag van toepassing verklaart.
4.3.
Op grond van 45 lid 1 aanhef en onder a Awir mag voor verhaal van een vordering tot betaling van zorgpremie beslag worden gelegd op een vordering op de Belastingdienst tot betaling van zorgtoeslag. Blijkens de Memorie van Toelichting op dit artikel (Kamerstukken II, 2004-2005, 29.764, blz. 63) heeft de wetgever met dit artikel willen waarborgen dat de tegemoetkoming moet worden aangewend voor het doel waarvoor die is verleend. De wetgever heeft het daarom alleen aan de schuldeiser voor wie de tegemoetkoming is bedoeld, toegestaan om op die tegemoetkoming beslag te leggen. Daarmee is gewaarborgd dat andere schuldeisers geen beslag kunnen leggen op de zorgtoeslag, zodat de zorgtoeslag kan worden aangewend waarvoor zij bedoeld is, namelijk het voldoen van de zorgverzekeringspremie aan de zorgverzekeraar.
4.4.
Het vorenstaande laat naar het oordeel van de kantonrechter echter onverlet dat de artikelen 475b en 475d Rv op de zorgtoeslag van toepassing kunnen worden verklaard. De kantonrechter overweegt daartoe dat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het arrest van
21 oktober 2014 heeft overwogen dat er geen reden is om aan te nemen dat de ratio van artikel 475f Rv zich ertegen verzet dat een beslagvrije voet over - in dat geval - de huurtoeslag wordt vastgesteld, voor zover de schuldenaar onvoldoende andere middelen van bestaan heeft. De kantonrechter acht daarbij van belang dat, gelijk het gerechtshof heeft overwogen, staatssecretaris Teeven in zijn brief aan de waarnemend Ombudsman van 13 maart 2014, kenmerk 477873, op p. 3/4 heeft bevestigd dat de schuldenaar bij onvoldoende middelen om in zijn bestaan te voorzien de kantonrechter kan verzoeken de beslagvrije voet toe te passen op de zorg- en/of huurtoeslag. Daarnaast acht de kantonrechter van belang dat in de - nog niet in werking getreden - Wet vereenvoudiging beslagvrije voet (Stbl. 2017, 110), de beslagvrije voet direct van toepassing zal zijn op de huur- en zorgtoeslag. De kantonrechter deelt dan ook niet de opvatting van het gerechtshof Den Haag dat de strekking van artikel 45 Awir zich er niet mee verdraagt dat aan een beslagen tegemoetkoming een beslagvrije voet wordt toegekend. De zorgtoeslag is bestemd voor betaling van de premie voor de zorgverzekering. Door beslag te leggen op de zorgtoeslag is de kans groot dat de lopende betalingsverplichtingen met betrekking tot de zorgpremie niet meer kunnen worden voldaan. Daarnaast kan het totale inkomen van de schuldenaar ten gevolg van het beslag op de zorgtoeslag onder de beslagvrij voet komen.
4.5.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat Holtman q.q. de zorgtoeslag van [onderbewindgestelde] dient te kunnen aanwenden voor de betaling van de lopende betalingsverplichting jegens AnderZorg, hetgeen door de beslaglegging op de zorgtoeslag wordt verhinderd. Weliswaar kan Holtman q.q., gelijk het gerechtshof Den Haag heeft overwogen, de zorgtoeslag ook aanwenden voor andere doeleinden dan waarvoor die is verstrekt, maar dit staat naar het oordeel van de kantonrechter er niet aan in de weg dat, gelet op het bepaalde in artikel 475f Rv, de artikelen 475b en 475d op de zorgtoeslag van toepassing kunnen worden verklaard, nu er sprake is van een wederkerende betaling. De kantonrechter zal daartoe dan ook overgaan.
4.6.
Met betrekking tot de hoogte van de beslagvrije voet op de zorgtoeslag overweegt de kantonrechter als volgt.
Holtman q.q. heeft als productie 10 een berekening van de beslagvrije voet ingediend, waarbij hij de beslagvrije voet heeft berekend op € 1.249,19. Holtman q.q. is hierbij uitgegaan van de standaard berekening. Hoewel [onderbewindgestelde] in een verzorg- of verpleeginrichting verblijft, is volgens Holtman q.q. niet de berekening ex artikel 475d lid 3 Rv van toepassing, nu [onderbewindgestelde] een IOAW-uitkering ontvangt.
AnderZorg heeft hiertegen aangevoerd dat nu [onderbewindgestelde] in een verzorg- of verpleeginrichting verblijft, op grond van artikel 475d lid 3 Rv de beslagvrije voet de prijs is die verschuldigd is voor verzorging dan wel verpleging, waarbij de beslagvrije voet wordt verhoogd met twee derde van de bijstandsnorm genoemd in artikel 23 van de Participatiewet. Uitgaande van een bedrag van € 472,42 voor de prijs die is verschuldigd voor verpleging/verzorging heeft AnderZorg de beslagvrije voet berekend op € 802,03.
4.7.
De kantonrechter is van oordeel dat nu [onderbewindgestelde] in een zorg-/verpleeginrichting verblijft, voor [onderbewindgestelde] bij de berekening van de beslagvrije voet dient te worden uitgegaan van hetgeen is bepaald in artikel 475d lid 3 Rv. Dat [onderbewindgestelde] een IOAW-uitkering ontvangt, maakt naar het oordeel van de kantonrechter niet dat van die berekeningswijze dient te worden afgeweken, in die zin dat voor [onderbewindgestelde] een hogere basisnorm voor de beslagvrije voet zou gelden, en daarmee ook een hogere beslagvrije voet. De leefsituatie van [onderbewindgestelde] is naar het oordeel van de kantonrechter bepalend voor de berekening van de beslagvrije voet. De kantonrechter zal dan ook uitgaan van de door AnderZorg berekende beslagvrije voet van
€ 802,03. Holtman q.q. heeft erkend dat, indien wordt uitgegaan van de berekening bij verblijf in een verpleeg- of verzorgingshuis, de beslagvrije voet uitkomt op dit bedrag.
4.8.
Gelet op het vorengaande zal de kantonrechter de artikelen 475b en 475d Rv van toepassing verklaren op de vordering van [onderbewindgestelde] op de Belastingdienst/Toeslagen ter zake de zorgtoeslag, waarbij de beslagvrije voet wordt vastgesteld op een bedrag van € 802,03 netto.
4.9.
AnderZorg zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Holtman q.q. vastgesteld op € 78,00 aan griffierecht en € 400,- aan salaris gemachtigde.

Beslissing

De kantonrechter:
verklaart de artikelen 475b en 475d Rv van toepassing op de vordering van [onderbewindgestelde] op de Belastingdienst/Toeslagen ter zake de zorgtoeslag;
stelt de voor [onderbewindgestelde] geldende beslagvrije voet vast op een bedrag van € 802,03 netto;
veroordeelt AnderZorg in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Holtman q.q. vastgesteld op € 478,00;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gegeven te Leeuwarden en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2017 door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter, in tegenwoordigheid van de griffier.
c 471

Voetnoten

1.Beschikking verzonden op: