ECLI:NL:RBNNE:2017:4159
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- R. Jurrinus Holtman
- J.C.G. Leijten
- Rechtspraak.nl
Toepassing van beslagvrije voet op zorgtoeslag in het kader van bewindvoering
In deze zaak heeft de kantonrechter te Leeuwarden op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure waarin de verzoeker, Holtman q.q., als bewindvoerder van een onderbewindgestelde, verzocht om de artikelen 475b en 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van toepassing te verklaren op de zorgtoeslag die de onderbewindgestelde niet ontvangt. De verzoeker stelde dat de beslagvrije voet vastgesteld moest worden op € 1.249,19 netto, terwijl de verweerster, AnderZorg N.V., zich op het standpunt stelde dat er geen beslagvrije voet van toepassing was op de zorgtoeslag, gebaseerd op artikel 45 van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir).
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de zorgtoeslag een vordering tot wederkerende betaling is en dat de onderbewindgestelde onvoldoende andere middelen van bestaan heeft. De rechter heeft de stelling van AnderZorg verworpen dat de strekking van artikel 45 Awir zich verzet tegen de toepassing van de artikelen 475b en 475d Rv op de zorgtoeslag. De kantonrechter oordeelde dat de beslagvrije voet wel degelijk van toepassing kan zijn, omdat de zorgtoeslag bedoeld is voor het voldoen van zorgpremies en het beslag op deze toeslag de mogelijkheid van de onderbewindgestelde om aan zijn verplichtingen te voldoen, zou belemmeren.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de beslagvrije voet vastgesteld op € 802,03 netto, rekening houdend met de leefsituatie van de onderbewindgestelde in een zorg-/verpleeginrichting. AnderZorg is veroordeeld in de proceskosten, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak om de beslagvrije voet te waarborgen voor personen met onvoldoende middelen van bestaan, zelfs in het geval van beslag op zorgtoeslag.