ECLI:NL:RBROT:2020:6595
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad en zorgplicht bij effectenleaseovereenkomsten
In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 17 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. G. van Dijk, en Dexia Nederland B.V., vertegenwoordigd door mr. T.R. van Ginkel. De eiser had een aandelenleaseovereenkomst gesloten met Dexia en vorderde schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad, omdat Dexia volgens hem haar zorgplicht had geschonden. De eiser stelde dat Dexia onvoldoende had gewaarschuwd voor het risico van een restschuld en dat hij zonder toestemming was benaderd voor het verkopen van een effectenleaseproduct, wat in strijd zou zijn met het verbod op cold calling. Dexia betwistte de claims en voerde aan dat de eiser niet tijdig had geklaagd en dat de vordering was verjaard. De rechtbank oordeelde dat Dexia onrechtmatig had gehandeld door haar zorgplicht te schenden, en dat er sprake was van een onaanvaardbaar zware financiële last voor de eiser. De schade werd vastgesteld op € 3.772,56, te vermeerderen met wettelijke rente. In reconventie werd de eiser veroordeeld om een bedrag van € 2.070,35 aan Dexia te betalen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten droeg.