ECLI:NL:RBROT:2020:213
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet met betrekking tot duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. N. Claassen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, vertegenwoordigd door mr. R.J.M. Codrington. Eiseres had een bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) ontvangen, maar deze werd door verweerder ingetrokken en herzien, met terugvordering van een aanzienlijk bedrag. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail onderzocht, waarbij verweerder stelde dat eiseres en haar echtgenoot niet duurzaam gescheiden leefden, wat een voorwaarde is voor het recht op bijstandsuitkering naar de norm voor alleenstaanden.
De rechtbank oordeelde dat het onderzoek van verweerder voldoende feitelijke grondslag bood voor de conclusie dat eiseres en haar echtgenoot niet duurzaam gescheiden leefden. Eiseres had verklaard dat haar echtgenoot regelmatig bij haar verbleef en haar financieel ondersteunde. De rechtbank concludeerde dat de omstandigheden niet wezenlijk wezenlijk afweken van de situatie waarin de echtelijke samenleving nog bestond, ondanks dat eiseres en haar echtgenoot niet samenwoonden.
Eiseres voerde aan dat het onderzoek van verweerder onrechtmatig was en dat de opgelegde boete buitenproportioneel was. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder zijn besluitvorming mocht baseren op de verklaringen van eiseres en dat er geen dringende redenen waren om van de boete af te zien. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de besluiten van verweerder, inclusief de terugvordering en de boete.