Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de meervoudige kamer van 4 juli 2018 in de zaak tussen
[eiser] , eiser, en [eiseres] , eiseres, beiden te Rotterdam, (eisers),
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb), verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
.Daarbij is naar voren gekomen dat eiser aangiften heeft gedaan bij de afdeling onroerende zaak belastingen (afdeling OZB) van de deelgemeente [naam] voor twee woningen en bouwgrond. Een van de woningen kon niet worden gelokaliseerd, omdat de informatie op de belastingaangifte waarschijnlijk is verouderd. De andere woning, een appartement geduid als [adres 2] , met verwervingsdatum 23 november 2011, is door een buitendienstmedewerker van het Bureau Sociale Zaken bezocht. De actuele taxatiewaarde van het appartement is op 8 december 2016 door een taxateur vastgesteld op € 43.800,-. De taxatiewaarde van de bouwgrond, met verwervingsdatum 1 juli 2005, is op 8 december 2016 vastgesteld op € 55.900,-. Naar aanleiding van deze uitkomsten van het onderzoek heeft verweerder het primaire besluit genomen.
.Daarbij wordt gekeken naar AIO-gerechtigden die langdurig verblijf hebben in het land van herkomst. Zij worden onderworpen aan een nader onderzoek. Op deze wijze zijn eisers in 2016 geselecteerd.