ECLI:NL:CRVB:2018:1213
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- M. Schoneveld
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering na niet verschijnen op gesprek en privacy schending
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de intrekking van de bijstandsuitkering van appellanten is bevestigd. Appellanten ontvingen sinds 1 december 2003 bijstand op grond van de Participatiewet. Naar aanleiding van een anonieme melding dat appellant een eigen onderneming zou hebben en aanzienlijke bedragen in Turkije zou bezitten, heeft de sociale recherche een onderzoek ingesteld. Appellant werd meerdere keren opgeroepen voor een gesprek, maar is niet verschenen. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft daarop de bijstandsverlening opgeschort en uiteindelijk ingetrokken, omdat appellanten niet voldaan hebben aan de oproepen om informatie te verstrekken.
Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat het onderzoek in Turkije onrechtmatig was en dat de verkregen informatie niet gebruikt mocht worden. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat de inbreuk op het privéleven van appellanten gerechtvaardigd was, gezien het belang van het onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. De Raad bevestigt dat appellanten verweten kan worden dat zij niet zijn verschenen op de oproep voor het gesprek, en dat de intrekking van de bijstand op grond van artikel 54, vierde lid, van de Participatiewet rechtmatig is. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.