ECLI:NL:RBROT:2018:1701
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van Wft-vergunning van Visie B.V. door de Autoriteit Financiële Markten wegens ernstige overtredingen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 5 maart 2018 uitspraak gedaan in het beroep van Visie B.V. tegen de intrekking van haar Wft-vergunning door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De AFM had op 16 januari 2017 besloten de vergunning van Visie in te trekken op basis van ernstige overtredingen van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Visie had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de AFM verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank oordeelde dat Visie niet meer voldeed aan de bij of krachtens de Wft gestelde regels, en dat de AFM terecht had geconcludeerd dat Visie artikel 4:11, tweede lid, van de Wft had overtreden. De rechtbank stelde vast dat de overtredingen de kern van de bedrijfsvoering van Visie raakten en dat de AFM in redelijkheid had kunnen besluiten tot intrekking van de vergunning. Visie had aangevoerd dat de intrekking in strijd was met de evenredigheid en proportionaliteit, maar de rechtbank oordeelde dat de belangen van consumenten en het vertrouwen in de financiële sector zwaarder wogen dan de belangen van Visie. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de intrekking van de vergunning.