De rechtbank overweegt verder dat naast de verklaringen van de clementieverzoeker en van handelaren, zoals hiervoor aangehaald, ACM als bewijs beschikt over veel schriftelijk materiaal, waaronder inzetlijsten, welke inzetlijsten de juistheid van de afgelegde verklaringen ondersteunen.
De rechtbank wijst hier, overigens slechts bij wijze van voorbeeld, op een lijst die betrekking heeft op een veiling die op 16 december 2004 heeft plaatsgevonden, waarbij een inzetprijs van € 104.000,-- tot stand was gekomen, gezet door handelaar [handelaar A] en een afmijnprijs tot stand was gekomen van € 118.000,--, uitgemijnd door handelaar [eiser 10 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] en waarbij in een naveiling, waaraan onder meer [handelaar B] , [handelaar C] , [B.V. van handelaar A] , [handelaar F] , [handelaar H] , [handelaar G] , [handelaar I] en [handelaar L] , hebben deelgenomen, uitmijner [eiser 10 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] het betreffende pand (opnieuw) heeft gekocht voor € 146.150,--. Het verschil ad € 28.150,-- tussen de oorspronkelijk door [eiser 10 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] zelf uitgemijnde prijs en de prijs in de naveiling is volgens de inzetlijst door [eiser 10 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] betaald aan de medespelers op de lijst.
Daarnaast wijst de rechtbank, ook bij wijze van voorbeeld, op een lijst die betrekking heeft op een veiling die op 23 februari 2005 heeft plaatsgevonden, waarbij een inzetprijs van
€ 30.000,-- tot stand was gekomen, gezet door handelaar [handelaar H] , en een afmijnprijs tot stand was gekomen van € 35.000,--, uitgemijnd eveneens door [handelaar H] , en waarbij in een naveiling, waaraan onder meer [handelaar B] , [handelaar C] , [handelaar F] , [handelaar G] , [handelaar M] en [handelaar J] hebben deelgenomen, inzetter en uitmijner [handelaar H] het betreffende pand heeft gekocht voor € 53.105,--. Het verschil ad € 18.105,-- tussen de oorspronkelijke door [handelaar H] zelf uitgemijnde prijs en de prijs in de naveiling is volgens de inzetlijst door [handelaar H] betaald aan de medespelers op de lijst.
Tot slot wijst de rechtbank, ook bij wijze van voorbeeld, op een lijst die betrekking heeft op een veiling die op 27 september 2006 heeft plaatsgevonden, waarbij een inzetprijs van € 60.000,-- tot stand was gekomen, gezet door handelaar [naam] en een afmijnprijs tot stand was gekomen van € 64.800,--, uitgemijnd door [eiseres 17 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] en waarbij in een naveiling, waaraan onder meer [handelaar B] , [handelaar C] , [B.V. van handelaar A] , [handelaar H] , [eiser 13 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] , [eiseres 20 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] en [eiser 23 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] hebben deelgenomen, uitmijner [eiseres 17 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] het betreffende pand (opnieuw) heeft gekocht voor € 80.100,--. Het verschil ad € 15.300,-- tussen de oorspronkelijk door [eiseres 17 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] zelf uitgemijnde prijs en de prijs in de naveiling is volgens de inzetlijst door [eiseres 17 in uitspraak in zaken ROT 14/5426 e.v.] betaald aan de medespelers op de lijst.