In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 15 september 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam over de leges voor een omgevingsvergunning. Eiseres had een omgevingsvergunning aangevraagd voor de bouw van 21 eengezinswoningen en kreeg een aanslag van € 100.335,- opgelegd. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanslag is opgelegd op basis van de Verordening leges omgevingsvergunning 2013. Eiseres voerde aan dat de aanslag en het bestreden besluit onbevoegd zijn genomen en dat de Verordening jegens haar onverbindend is, omdat verweerder onvoldoende inzichtelijk maakt dat de opbrengstlimiet van de Gemeentewet niet is overschreden. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiseres gegrond verklaard, omdat de gekozen tariefstelling leidt tot willekeurige of onredelijke belastingheffing die de wetgever niet op het oog kan hebben gehad.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de leges, die 5,35% van de bouwkosten bedragen, onredelijk zijn in verhouding tot de gemeentelijke dienstverlening. De rechtbank heeft de aanslag herroepen en het bestreden besluit vernietigd. Tevens is de gemeente veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.