[gedaagde] en haar rechtsvoorgangers en [eiser] zijn professionele spelers op de onroerend goed markt.
Zowel de brief van 11 november 2009 als de koopakte en de leveringsakte zijn opgesteld door terzake deskundigen, immers professionele makelaars en een notaris. Partijen zijn door deze deskundigen ondersteund bij de totstandkoming van die geschriften.
Partijen zijn het erover eens dat de brief van 11 november 2009 tot stand is gekomen in overleg tussen (de makelaars van) partijen.
De rechtbank vindt het van ondergeschikt belang of voor de koopakte of de leveringsakte aan de hand van een model is gewerkt, dan wel of partijen commentaren hebben gegeven op de conceptteksten van die aktes, omdat van de redigerende notaris mag worden verwacht dat hij partijen (ook de partij voor wie hij niet als adviseur optreedt) inlicht over de strekking van de bepalingen van de akte.
Daarom is de taalkundige betekenis van de bewoordingen van deze geschriften voor de uitleg van relatief zwaar gewicht.
Met [gedaagde] leest de rechtbank in “Oplevering: In de huidige staat” (zie 2.4), hetgeen terugkomt in artikel I lid 7 van de Algemene Bepalingen van de koopakte (zie 2.4) en artikel 2 lid 2 van de leveringsakte (zie 2.5), dat het Complex door de verkoper geleverd en door de koper aanvaard wordt in de toestand waarin het zich op het moment van het sluiten van de koopovereenkomst bevindt. Anders gezegd: [gedaagde] dient het Complex af te leveren (over te dragen) en [eiser] dient het te aanvaarden in dezelfde toestand als waarin het zich ten tijde van het sluiten van de koop bevond.
Echter, in die bepalingen kan niet de strekking worden gelezen dat de koper het risico aanvaardt dat bij een vroegere verbouwing van het Complex het toentertijd geldende Bouwbesluit niet in acht is genomen met een niet dadelijk zichtbaar gebrek tot gevolg. De overgang van zodanig, door een koper in beginsel niet te verwachten, risico dient (meer) specifiek te worden bedongen om effect te kunnen sorteren.
Ook artikel 6 aanhef en onder a van de Bijzondere Bepalingen van de koopakte (zie 2.4) biedt [gedaagde] in dit geval geen bescherming, omdat gesteld noch gebleken is dat ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst waarneembaar was (“voor [[eiser]] uit de feitelijke situatie kenbaar (hadden kunnen) zijn”) dat de kunststof kozijnen doorzakten of dat bij de inbouw daarvan in oktober 1996 de betreffende vereisten van het Bouwbesluit niet waren nageleefd.