In deze zaak hebben eiseressen, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, verzocht om een vertaling in het Engels van verschillende stukken in hun dossier, nadat de Autoriteit Consument & Markt (ACM) dit verzoek had afgewezen. De rechtbank Rotterdam heeft op 16 oktober 2014 uitspraak gedaan in deze kwestie, waarbij zij oordeelde dat eiseressen recht hebben op vertaling op basis van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en andere relevante wetgeving. De rechtbank stelde vast dat de weigering van ACM om de stukken te vertalen in strijd was met de rechten van de verdediging, aangezien eiseressen niet effectief konden reageren op de beschuldigingen zonder toegang tot de documenten in een begrijpelijke taal. De rechtbank oordeelde dat het besluit van ACM om geen vertaling te bieden onrechtmatig was en vernietigde dit besluit. Tevens werd bepaald dat ACM de proceskosten en het griffierecht aan eiseressen moest vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het recht op vertaling in bestuursprocedures, vooral in complexe zaken zoals mededingingsrecht, waar de betrokken partijen mogelijk niet de Nederlandse taal machtig zijn.