Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
de stichting Stichting Autoriteit Financiële Markten (AFM), verweerster,
Procesverloop
Overwegingen
AFM legt bestuurlijke boete op aan[a] voor niet melden van verdenking door politie
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 september 2014 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een vennootschap onder firma, die bezwaar had gemaakt tegen de openbaarmaking van een bestuurlijke boete door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De boete van € 1.000,- was opgelegd wegens het niet melden van een verdenking van een beleidsbepaler aan de AFM. De AFM had besloten om deze boete openbaar te maken op grond van artikel 1:98 van de Wet op het financieel toezicht (Wft). De verzoekster stelde dat de openbaarmaking in strijd was met haar belangen en dat de AFM niet tijdig had besloten tot publicatie.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de AFM de publicatieplicht had, maar dat er een belangenafweging moest plaatsvinden. De rechter concludeerde dat de openbaarmaking van de boete, zoals deze was aangekondigd, niet in verhouding stond tot de belangen van de verzoekster en haar beleidsbepalers. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening gedeeltelijk toe, waarbij de AFM werd opgedragen om de openbaarmaking te anonimiseren, zodat de betrokken partijen niet herleidbaar waren. De rechter benadrukte dat de publicatie van de boete weliswaar belangrijk was voor de normoverdracht, maar dat de belangen van de verzoekster in dit geval zwaarder wogen.
De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de wijze waarop de AFM omgaat met de openbaarmaking van boetebesluiten, vooral in situaties waarin de betrokken partijen mogelijk onevenredig worden benadeeld door publicatie. De voorzieningenrechter heeft de AFM ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de verzoekster, wat de financiële impact van de procedure voor de AFM vergroot. Deze zaak illustreert de noodzaak voor toezichthouders om zorgvuldig om te gaan met de belangen van betrokken partijen bij de openbaarmaking van sancties.